bazbo – de wereld van Bas Langereis

Bas Langereis leest u voor!

10-08-2019

Het vuur ontketend (4)

Filed under: Publicaties voor FOK! - overig — bazbo @ 07:05

Ik werd wakker. Dat moet ook gebeuren. Vandaag hoefde ik niet te werken. Op zondag is de supermarkt gesloten. Snel nam ik een douche. Toen kleedde ik me aan en ging ik naar mijn keukentje. Daar bereidde ik koffie. Op de eettafel lag de krant die ik gisteren had gekocht. Ik ging er eens goed voor zitten.
Het gebruikelijke politieke gelul. Er verandert toch niets in dit land. Nee, dan de kleinere berichten over misdaad. Hier, een man die was betrapt bij het jatten van vleeswaren. Wat een loser. Iets verderop stond een stuk over een bankoverval. Dat was het betere werk. Van de vier daders waren er drie nog spoorloos. Ik weet niet wat het was, maar dit soort berichten las ik graag.

Ik had genoeg gezien om er iets vanaf te weten en het fascineerde me. Volgens mij was ‘over de schreef gaan’ iets menselijks. Ik snapte vaak wel dat mensen in een situatie gedwongen werden te handelen. En niet altijd koos men dan de meest verstandige of legale weg. “De mens is niet echt een slecht wezen,” zei ik bij mezelf. “Sommige regels maken het moeilijk om volgens de wet te leven. Kijk naar mijzelf.” Ik schonk nog eens koffie in en mijmerde verder. “Met heel weinig inkomen en weinig kansen op verbetering snap ik maar al te goed dat mensen eens iets stelen. Gewoon om te overleven. De mensen die de wetten maken hebben het vaak heel goed. Ze zitten in hun grote huizen te genieten van het salaris dat de bevolking ze betaalt. Dan is het makkelijk om te oordelen. De vuile ratten.”

– eerlijk. Dat was Franco nog nooit geweest. Niemand deed iets of legde hem ook maar een strobreed in de weg. Bijvoorbeeld als hij halflege sigaretten verkocht. Of andere smerige ongein uithaalde. Franco deed de dingen die hij deed. De drugs maakten hem niet alleen mooier en slimmer, maar ook onoverwinnelijk. Hij wilde niet alleen dat de mensen naar hem opkeken; hij wilde de mensen zelf kunnen bezitten. Wat Franco wilde, nam hij. Desnoods met geweld. Die woede zat in hem. Diep in hem. Diep –

Ik moest denken aan de supermarkt. Een van die jongens in het magazijn verkocht vaak spullen via de achteringang van de winkel. Rachid had veel broertjes en zusjes. Zijn vader was werkeloos en Rachid moest zijn salaris afstaan om het gezin te helpen. De dingen die hij stiekem verkocht, waren spullen die weggegooid werden omdat ze over de datum waren. “Zelf neem ik wel eens brood voor de eendjes mee,” mompelde ik. “En zo verdient Rachid iets bij voor zichzelf, door die spullen niet weg te gooien maar te verkopen.” En dat deed hij ver onder de winkelprijs en alleen aan mensen die normaal de luxe goederen niet konden betalen. Zo zorgde hij voor zichzelf dat hij wat geld over had om te gaan stappen of zijn meisje mee uit te nemen. “Eigenlijk doe ik precies hetzelfde. Ook ik zorg voor wat extra’s om Muriël mee uit te nemen.” En de mensen die krap bij kas zaten, konden ook af en toe genieten van luxe eendenborst en dure groente. “Dat vind ik geen misdaad.”

Twee pagina’s verder stond een verhaal over een man die een relatie had met een meisje van zeventien. “Niks mis mee. Het meisje was er zelf bij geweest, maar nog minderjarig volgens de wet. Toen ze van hem af wilde, hoefde ze alleen maar te gaan huilen dat ze verkracht was door een vieze oude man. En nu is de hele stad in rep en roer. Dat is toch onrecht? Ik zou zo’n griet wel iets kunnen aandoen. Zo’n oneerlijk klotewijf. Heel haar leven nog voor zich en zo dom als een varken. Als haar moeder erachter komt, krabbelt ze terug. Durft ze geen verantwoordelijkheid te nemen en vernietigt ze de reputatie van een eerlijk man.”

Niet alle tienermeisjes waren zo. Neem nou dat kind van Muriël. Gisterenavond was ik in hun huis. Muriël had me gevraagd of ik iets kwam drinken. Het was al laat. Toen ik binnenkwam, stond Muriël in de keuken. Ik vroeg of ik kon helpen met afwassen, maar daar wilde ze niet van weten. Dus zat ik alleen met die dochter van haar. Toen ik tegenover haar op de bank ging zitten, stond ze op en liep ze naar de bijkeuken. Ik ging achter haar aan. Er brandde een lampje aan een kale peer. Kimberley pakte een gootsteenontstopper en ging halfslachtig aan de gang met het ding in de lage zinken afwasbak die daar hing. Ik wist niet zo goed hoe ik moest beginnen.

“Jij moet Kimberley zijn,” zei ik.
“En wat dan nog?” klonk ze. Ze keek me niet aan.
“Je bent nog laat op.”
“En jij bent mijn vader niet.” Ze draaide zich met haar rug naar me toe.
Ik zou het niet willen ook, dacht ik. Tegelijkertijd verwarde haar opmerking me, maar ik zei: “Je hebt gelijk. Sorry.”
“Het is oké.”
“Hier, geef maar.” Ik pakte de ontstopper van haar over en verwijderde het metalen ringetje dat de gootsteen afsloot. “Een echte man kan alles oplossen, toch?”
Ze lachte schamper maar liet me mijn gang gaan.
Ik rolde mijn mouw op en keek haar aan. “Ik heb een trucje voor dit soort gelegenheden. Toen ik klein was, ben ik een keer tussen de deur gekomen. Dat kostte me een aantal botjes in mijn hand die nooit meer goed genezen zijn.” Ik vertelde er maar niet bij dat mijn moeder dat gedaan had en me pas dagen daarna naar het ziekenhuis had gebracht. “Je moeder maakt zich zorgen om je.”
“Ze zou zich beter zorgen maken over zichzelf.”
“Wat bedoel je?”
Kimberley keek op. “Die pooier van haar buit haar uit. En zijn zoon wil mij erbij betrekken.”
“Wat? Wat bedoel je?”
“Of ik een leuk zakcentje wilde verdienen. Op straat.”
“Is hij nou helemaal gék geworden?” brieste ik.
“Maak je niet zo kwaad. Ik kan heus wel voor mijzelf zorgen.”
“Meid, dit is een zaak van volwassenen.”
“Ik ben veertien. Dit los ik zelf op.”
“En wie wil je daarvoor meenemen?”
Ze gaf geen antwoord.
“Je moeder wil het allerbeste voor je. Ze werkt hard, maar het levert haar niet genoeg op.”
“Ik weet het wel,” zuchtte ze. Ze boog haar hoofdje.
“Hé, meisje,” zei ik zacht. Ze duwde haar voorhoofd tegen mijn schouder. Uit het schokken van haar lijfje maakte ik op dat ze huilde. Ik sloeg een arm om haar heen. Ze greep me vast. Ik tilde haar hoofd bij haar kin omhoog, zodat ik haar in haar gezicht kon kijken. Met mijn duim veegde ik de tranen van haar wangen. Haar mascara was uitgelopen. “Joh, niet huilen,” zei ik. “Het komt allemaal goed.” Kimberley klemde zich nog wat steviger tegen me aan.
“En wie wou je daarvoor meenemen?” lachte ze door haar tranen heen.
Ik mocht dit meidje wel. Ze was het type nonchalant en leek een zelfverzekerd kattenkopje, maar in wezen was ze nog erg kwetsbaar. En ze zag er leuk uit. Ze droeg afgetrapte gympies en een vale strakke spijkerbroek met zo’n modieus tuniekje erboven. Ze had nog niet het volledig vrouwelijke figuur, maar al wel een set borsten die een lekker decolleté veroorzaakten. Haar lange blonde haren droeg ze in een paardenstaart. Haar blauwe ogen had ze aangezet met mascara; verder gebruikte ze geen make-up.
“We vinden wel een manier,” probeerde ik rustig te klinken.
“Toen ma van je vertelde, leek je me een stomme eikel,” zei ze. Ik schrok er niet van. “Maar je valt best mee.”
Ik lachte. Zij ook. Volgens mij lagen we elkaar wel.

– had al lang geen meisje van dichtbij gezien. Niet omdat hij dat niet interessant vond, maar omdat het onmogelijk was. Die honden lieten hem niet gaan. En daarom had hij een regeling getroffen met zijn kamergenoot. In ruil voor zijn leven dacht Franco aan mooie grietjes tijdens de nachtelijke uren. Eenmaal buiten zou hij weinig over laten van het poepgat dat aan zo’n snol zat. Franco was altijd uit op bloed. Dat was de leegte in zijn hoofd. Vooral als hij zijn harde –

Ik las verder en vond meer artikelen over een hele serie onopgeloste zaken. Er waren er een aantal in de buurt, waarvan de politie niet vermoedde dat er een verband tussen was. Er stond ook iets over de zwerver. “Ik kan mij niet voorstellen dat je zomaar iemand dood maakt. Als er een reden toe is, begrijp ik het nog wel. Maar dit zijn allemaal brave burgers die een ongelukkige ontmoeting hebben gehad met het lot.”
Ik at een boterham, trok mijn jas aan en ging naar buiten. Het regende weer eens. Toch had ik frisse lucht nodig.
Op de straat zag ik lelijke mensen met honden. Ze maakten me woest. “Waarom gaan brave burgers dood en blijven de klootzakken leven?” Het is allemaal zo oneerlijk. Iemand moest er eens iets aan doen.

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

Het vuur ontketend (3)

Filed under: Publicaties voor FOK! - overig — bazbo @ 07:04

“Johan, wat doe je tegenwoordig eigenlijk overdag?” Muriëls vraag sloeg als een bokshandschoen in mijn gezicht. “Wat is er, Johan? Heb je wel werk? Je hoeft je niet te schamen, hoor.”
“Schaamte is sowieso niet iets dat jij kent,” zei ik en ik had daar onmiddellijk spijt van.
“Mijn beroep mag dan niet het meest eervolle zijn dat er bestaat; voorlopig eten we er goed van.”
“Hoe is het met je kind?” vroeg ik om een discussie te ontwijken.
“Dat ‘kind’ heet Kimberley, en die is ondertussen veertien en een vervelende kutpuber,” was Muriëls antwoord.
“Oh, ja, dat had je al gezegd,” verontschuldigde ik me. “Ik wilde alleen maar belangstellend zijn.”
“Ik vroeg je naar je werk.”
“Ik werk in de super op de Azijndijk. Niet veel soeps. Maar het levert geld op en daar is het me om te doen. Ik zoek nog naar iets beters.”
“Hele dagen?”
“Nee, alleen op maandagochtend, woensdag de hele dag en vrijdag- en zaterdagochtend moet ik er zijn. Voor de rest heb ik niet zoveel om handen. Wil jij nog iets drinken?”

Muriël had geknikt. Ik wenkte Rein en vroeg nogmaals hetzelfde.
“Nog altijd niet veel volk hier, Rein,” zei ik, toen hij me het biertje en de witte wijn voor mijn neus had gezet.
“Wrijf het er maar in, Johan,” bromde Rein.
“Maar hoe bevalt het werk je?” vroeg Muriël.
“Het is oké. Ik word grotendeels met rust gelaten door het meeste personeel. En Ton, de manager van het magazijn, is een goeie kerel.”
“Dat is fijn om te horen, Johan.” Even keek ik naar Muriël. Die leek zowaar oprecht geïnteresseerd.
“De baas, international director of hoe ze die ook al weer noemen, die steekt af en toe nog even zijn hoofd om de hoek. Dat voelt wel oké. Al die jongeren kijken meestal schichtig langs me heen. Wat normaal is voor die onzekere gastjes.”
“Maar heb je wel wat aanspraak, dan?”
“Niet zoveel. Een enkel kassameisje of magazijnknulletje praat wel eens met me. Maar veel is het niet. Omdat de managers met elkaar lunchen, zit ik meestal alleen te pauzeren en te eten. De kantine is rommelig en er lopen steeds mensen in en uit. Dat vind ik verwarrend. Zelf zit ik vaak van een afstandje in de opening naar het magazijn te kijken. Op zich wel grappig om te zien, al die kassameisjes en jonge gastjes die hun best doen om indruk te maken.”

– indruk maken, dat kon Franco wel, vertelde hij eens. Er was niks dat hem bijzonder maakte. Zoals hij waren er meer op school, in de wijk waar hij woonde, maar hij was gemener en gewetenlozer. Een buurjongetje had het lef gehad om tegen Franco in te gaan. Franco had hem meteen gepakt, opgebruikt en weggeflikkerd. Alsof het een voorwerp was. Een kort pleziertje. Ik haatte hem daarvoor. Ik haatte Franco, omdat hij geen ziel had. Hij was –

“Johan, wat zei je daarna?”
Ik keek café ‘De Lamme Goedzak’ eens rond. Er zat echt helemaal niemand. Behalve Muriël en ik. Waar ze haar klanten vandaan haalde, was me een raadsel.
“Johan?” vroeg ze nogmaals.
“Wat?”
“Wat zei je daarnet?”
“Eh, ik had het over de jongetjes op het werk. Na de eerste week waren ze al aan me gewend. Ze laten me lekker links liggen. En ik doe gewoon mijn werk. Ik heb van niemand last. En het geld dat ik verdien is goed genoeg voor een sober levende man als ik.”
“Jij bent nooit een veeleisende man geweest,” zei Muriël opeens. Ze kwam vervaarlijk dicht bij me en sloeg haar arm om me heen.
Ik rilde en draaide me naar de toog om van mijn bier te nippen. In ‘De Lamme Goedzak’ was ik onder mijn eigen soort mensen. Muriël was er meestal ook.
“Ik begrijp het wel, Johan,” zei ze. “Niet dat ik weet wat je allemaal hebt doorgemaakt, maar ik zal niet meer vragen over je verleden.”
Dat viel me dan weer mee.

“Laten we over de gewone dingen van het leven praten,” stelde ik voor. “Dat kind van je. Hoe houd je dat vol als het zo’n puberende etter is?”
“Ach, Kimberley is meestal op straat,” zei ze.
“Alsof ze dat van een vreemde heeft,” dacht ik. “Die gore kuthoer van een Muriël laat zich verpooieren door een rotte Marokkaan. Niet omdat ze niet van die klaploper af kan, maar omdat ze het lekker vindt om betaald te worden voor seks. En ik wéét wat voor cliëntèle bij goedkope en afgelebberde hoeren als zij langs komt. Het armste en goorste tuig van de stad neukt haar.” Ik probeerde mijn gedachten niet te ver af te laten dwalen.
“Hoe is het met jouzelf?” vroeg ik haar. “Hoe staat het met jouw eigen gezondheid?”
“Ach, Johan,” verzuchtte ze, “vijfentwintig jaar op een tochtige straathoek staan roken is niet goed voor je stem.”

– die demonische lach. Gek word je ervan. Tot brakens toe moet ik ernaar kijken en luisteren. Het is sterker dan ik. Ik zou me ervoor willen afsluiten, maar ik kan het niet. Steeds weer word ik ernaar toe gezogen. Die hoge uithalen die door mijn merg en been snijden. En dan de switch naar de lage tonen. Mijn onderbuik wordt aangeboord. Afschuwwekkend, maar o zo intrigerend. Franco kan er wat van. Ik heb kippenvel –

Weer walgde ik.
“Wat heb je toch?” vroeg Muriël.
“Oh, niks,” loog ik.
“Gaat het wel goed met jóú?”
“Ja hoor. Ik heb mezelf altijd een beetje fit weten te houden door de jaren heen. Als ik de kans krijg, doe ik mijn push-ups en sit-ups. Of ga ik hardlopen. Als het maar even kan, ga ik elke dag minstens een half uur rennen. Dat heeft me al die jaren fit gehouden.”
“Je werk zal ook wel de nodige lichamelijke inspanning vergen.”
“Jij kunt lekker blijven liggen als zo’n kerel op je tekeer gaat,” dacht ik. Maar ik zei: “Er is een hoop sjouwwerk.”
“Hoe bevalt dat?”
“Simpel sjouwwerk, daar ben ik goed in. Er worden nogal wat kratten geleverd. En waarschijnlijk is het goedkoper om mij alles te laten opstapelen dan het over te laten aan een chauffeur of puber. De mensen in de super kijken een beetje op me neer, maar ik vind het niet erg.”
“En wat doe je dan in je vrije tijd?” Het leek wel of Muriël alles wilde weten.
“Vaak ga ik na de ochtenden in de supermarkt naar het park. Daar zijn de vogels en de eenden die me graag zien komen.”
“Kun je wel rondkomen van het loon?” Werd ik hier nu uitgehoord of hoe zat dat?
“Ach weet je, soms vind ik wel eens brood in de restantenbak van de super. Dat gebruik ik om de eendjes mee te voeren. Maar zelf eet ik er ook mijn buikje van rond. Dat spaart me dan weer een dure avondmaaltijd uit. En het geld dat ik ermee bespaar, dat zet ik dan weer opzij.”
Ik vertelde maar niet dat ik aan het sparen was voor een etentje in een restaurant en een bezoek aan de bioscoop. Ik was van plan Muriël te vragen te stoppen met op straat werken. Als ze dat zou volhouden, had ik mijn spaarcenten en een leuke avond.

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

Het vuur ontketend (2)

Filed under: Publicaties voor FOK! - overig — bazbo @ 07:03

Wasem kwam van het dak. De felle ochtendzon scheen op de zwarte pannen. Het leek wel of het dak in brand stond. De waterachtige stralen gaven het een spookachtige aanblik.
Ik moest iets gaan doen. Werk zoeken, bijvoorbeeld. Je kunt wel thuis blijven zitten, maar wat schiet je ermee op?
Mijn voordeur deed ik niet eens op slot. Op straat was het een drukte van belang. Auto’s passeerden, fietsers reden over de natte straat en voetgangers stapten driftig voor zich uit met geheven paraplu.
“Waar vind ik een baan?” vroeg ik me af. “Was het wel verstandig geweest dat ik alle ondersteuning heb afgeslagen?”

De deur van café ‘De Lamme Goedzak’ klemde als vanouds. Ik zette mijn schouder ertegenaan en duwde.
“Johan!” riep Rein van achter de toog. Ik stak mijn hand op. “Je hebt je weg weer hiernaartoe gevonden?”
“Het duurt niet lang meer,” zei ik.
“Hoe bedoel je?”
“Ik moet mijn oude leven weer oppakken, Rein. Ik heb geld nodig.”
“Dat wordt werken.”
“Er zit niets anders op. Ik wil niet nog eens meemaken wat ik heb moeten doorstaan.”
“Wat zoek je?”
“Geen idee. Als het maar betaalt. Heb jij niet wat voor me te doen?”
“Je weet dat het in de horeca moeilijk gaat, Johan. Op zich heb ik zat te doen, maar ik kan je niet betalen.”
“Het zijn slechte tijden. Ik heb veel gemist.”
“Ik weet via een vriend dat de kliniek schoonmaakpersoneel zoekt. Maar dat is niet echt iets voor jou, denk ik. Het is eerder vrouwenwerk. Probeer het eens bij de supermarkt op de hoek.”
“Hebben ze daar een vacature?”
“Vast wel.”

Zonder er echt bij na te denken liep ik naar de supermarkt. Het was nog vroeg en het enige volk dat er binnen was leek met dezelfde vaart weer naar buiten te willen. Alsof niemand tijd had om te doen waarvoor ze hier waren. Willekeurig allerlei producten in je mandje gooien is geen boodschappen doen; dat is inladen.
“De mensen weten niet meer wat tijd is. Dat leer je wel als je er teveel van hebt,” dacht ik.

Tegen het kantoortje van de bedrijfsleider stond een bordje met daarop de tekst: ‘Spiegelaars en magazijnbedienden gevraagd.’ Ik klopte aan en een kerel van ergens begin dertig deed de deur open.
“Hallo.” Hij nam me snel op van top tot teen. Waarschijnlijk om te beoordelen of ik een lastige klant was. “Kan ik iets voor u doen?” Zijn lach leek gemeend en aardig. Misschien iets te professioneel.
“Ik vraag me af of de vacature nog open staat en wat voor werk het betreft.” Met een knik naar het bordje maakte ik duidelijk wat ik bedoelde. Mijn raadgever had me verteld dat ik niet te nors en eenzelvig moest zijn, dus voegde ik er aan toe dat de functie me leuk leek. En dat ik niet wist wat spiegelen was.
“Ah, dan kom je vast voor de magazijnbediende.” Het viel me meteen op dat ik binnen een enkele zin van ‘u’ naar ‘je’ was verworden. Het zou wel te maken hebben met gezagsverhoudingen en dergelijke. Die dingen snapte ik toch al niet, dus ik stoorde me er ook maar niet aan.
“Ja, ik ben een harde werker en ik vind geen enkele klus vervelend.”
Hij nam me weer op. Dit keer keurender. “Kom even binnen, dan krijg je van mij een kop koffie en dan hebben we het erover.”
Aan het tafeltje had ik goed zicht op de hele winkel. De bedrijfsleider – het bordje op zijn bureau zei me dat hij ‘districts manager’ was – ging door een andere deur en liet me alleen. In de winkel zag ik twee kassameisjes en een aantal ouderen. De meisjes verveelden zich en de bejaarden bekeken producten.

– en vol van zweet. “Ik heb dat ouwe kutwijf een mes onder d’r neus gedouwd. Moest je ’s horen hoe ze schreeuwde. Ze verzette zich niet eens. Weet jij dat je niet eens hard hoeft te duwen als je de punt van een scherp mes door een buikwand heen wilt drukken?” Franco vertelde. Hoe meer details hij prijsgaf, hoe meer de bobbel in zijn broek groeide. Hij deed geen enkele moeite om zijn opwinding te verbergen. Elke keer zei ik in mijn hoofd hetzelfde zinnetje als hij zijn verhaal in geuren en kleuren deed: “Ook hij gaat een keer dood, ook hij gaat een keer dood, ook hij gaat een keer dood …” En toch had –

De manager keerde terug met koffie en een formulier. Na wat uitleg over de functie, het salaris en een proeftijd, vroeg hij me naar mijn beweegredenen om te solliciteren. Ik hoefde hem niks te vertellen over mijn verleden, maar wilde niet op verkeerde voet beginnen. Het gesprek liep vlotjes en was bijna prettig te noemen.
“Ach, ik ben een man met nogal wat bagage. Dat betekent dat ik veel heb meegemaakt en overal en nergens heb gezeten. Deze baan lijkt me een goed begin om me hier in de buurt te settelen. Om zo een nieuw leven op te bouwen. Met een schone lei beginnen, noemen ze dat.” Met een lachje knikte ik naar het pas schoongemaakte whiteboard in de kamer.
Het gezicht van de man betrok. Je kon zien dat hij popelde om te vragen wat ‘mijn verleden’ zoal inhield, maar hij deed het niet. Ik zou hem rustig van alles hebben verteld verteld; het kon me niks boeien. Als hij het hier niet mee kon doen, dan ging ik wel verder. Klootzakjes zoals hij hebben niks meegemaakt.
“Nou, het gaat me niet om ’s mans verleden, zei mijn vader altijd, maar om zijn inborst.” Hij stak zijn hand uit naar me. “En mijn vader heeft deze zaak groot gemaakt. Welkom bij onze club.”
Ik schudde de hand en had een baan. Zomaar. De volgende dag om half acht moest ik me melden bij Ton, de magazijnmanager.

– wit weggetrokken. De aders in zijn ogen zijn rood. Knalrood. Zie ik het nu goed? Loopt er een straaltje sputum uit zijn mondhoek? Franco wrijft zijn handen. De engel staat nietsvermoedend in een hoek van de doucheruimte. Het licht is beduimeld. Van de zes peertjes schijnen er nog maar twee. De engel draait zijn naakte lichaam met zijn rug naar Franco. Ik weet wat er gaat komen. Weg moet ik voordat –

Op weg naar buiten hoorde ik de klaterende lach van een van de kassameisjes. Ik keek om en zag dat ze verleidelijk haar hoofd in haar nek gooide, zwaaiend met haar pijpenkrullen. Echt zo’n aangeleerd maniertje om de jongens op te geilen. De tatoeage in haar nek maakte me blind van razernij. Waarom doen die grietjes dat toch? Ik voelde mijn hand samentrekken, maar ik werd afgeleid. Ik hoorde de zwerver bij de deur.
“Hé man, ik snap het wel.” Had hij het tegen mij? Hij knikte naar de kassa’s. “Die grietjes, godverdomme…” En alsof er verder niks aan de hand was, keek hij langs me heen.
“Huh? Zei je wat?” Maar er kwam geen woord meer uit de man.
“Wat een kloterij allemaal,” mompelde ik. Om niet meteen de indruk te wekken dat ik een half afgeschreven alcoholist zou zijn, ging ik naar een andere supermarkt om een kratje bier en wat te eten te halen. Thuis dronk ik in stilte tot het licht uitging.
“Hoe zou het zijn met die zwerver in het steegje naast de winkel?” was mijn laatste gedachte. “Hoe zou die het hebben vannacht?” Vanaf toen wist ik niets meer.

De volgende dag kwam ik aan bij de supermarkt. Het was er een drukte van belang. Ik had dat niet verwacht. Er stonden verschillende politieauto’s en een deel van de steeg was afgezet met lint.
“Let er maar niet teveel op, Johan.” Een man kwam met uitgestoken hand naar me toe. “Ik ben Ton. Welkom. De drukte buiten zal zo wel over gaan en dan hebben we genoeg te doen.”
De rest van de dag merkte ik weinig van de consternatie buiten. Toen ik klaar was met werken, was alles weer als vanouds. Alleen de zwerver was verdwenen. Ik had hard gewerkt en voelde mijn lijf. De mensen in het magazijn hadden eerst vreemd naar me gekeken tot ze me zagen pezen. Toen snapten ze wel wat ze aan me hadden.

Ik sloeg de weg in naar ‘De Lamme Goedzak’. De deur klemde als vanouds, maar het kon me niet stoppen. Om meerdere redenen had ik een biertje wel verdiend, dacht ik zo. Het enige waar ik aan moest blijven denken was die zwerver. Die arme zwerver.

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

Het vuur ontketend (1)

Filed under: Publicaties voor FOK! - overig — bazbo @ 07:02

Het grote hek sloeg achter me dicht.
“Potdomme, dit lijkt wel een klassieke scène uit een slechte film.” Ik dacht het bijna hardop. Ondertussen dacht ik bijna altijd hardop. “Daar sta je dan, Johan. En daar ga je. De vrijheid tegemoet.”
Langzaam liep ik weg van het hek en het gebouw dat erachter stond. Ik had niet eens het idee dat ik iets vertrouwds achterliet.

“Verende tred, zo noemen ze dit toch?” zei ik, terwijl ik in de richting van de bushalte liep. Aan het hokje hingen posters die reclame schreeuwden voor producten die ik niet kende.
Bij de bushalte stond een man met een lange regenjas aan. Op zijn hoofd droeg hij een geruite boerenpet. Dat ze nog bestonden. De man keek mij aan. Ik zette mijn weekendtas op het bankje en stak een sigaret op. Die smaakte. Een koude novemberwind sneed door mijn te dunne jas.
“Hij is laat,” zei de man.
“Wie?” vroeg ik.
“De bus.”
“Ik heb alle tijd.”
De man antwoordde niet meer. Daar kwam de bus. De man stapte in, liet zijn rode strippenkaart stempelen en liep door naar de invalidenplaats.
“Waar moet u heen?” vroeg de chauffeur, terwijl hij met zijn stempel zwaaide.
“Geen idee,” zei ik. De buschauffeur keek raar op. “Doe maar naar het centrum.”
“Heeft u een kaart?”
“Nee.”
“Dat is dan drie twintig.” Hij scheurde een kaartje van zijn blokje af, legde die neer en stempelde hem af.
“Geld.” Ik graaide in mijn broekzak en vond de vijf briefjes van tien. Ik pakte er een van het stapeltje en gaf die aan de chauffeur. Een briefje van vijf en wat losse muntjes kreeg ik terug.
“Bedankt.” Iets verderop was een plekje vrij. De bus ging rijden. Ik zette mijn tas op de bank en ging ernaast zitten. Vlak achter de boerenpet.

Hier herkende ik het. We kwamen in het centrum. Ik drukte op het knopje. Niet veel later stopte de bus. Ik stapte uit. Een miezerregentje was begonnen. Met een zwaai hing ik de weekendtas over mijn schouder.
“Goed. Dorst.” Ik keek om mij heen het plein rond. “Waar is ook weer … ? O ja, daar.”
Ik passeerde mensen. Mensen passeerden mij. Het deed me niets. Ik voelde me opgelucht, maar ook wat wezenloos. De regen was weer gestopt en de zon scheen nu. Ik had nog iets meer dan zesenveertig euro.

– Franco had spullen binnen weten te laten smokkelen. Hij deed zich eraan tegoed. Wat leek op een gewoon sjekkie, zat boordevol ander spul. Het maakte hem helemaal gek. Ik heb nog nooit iemand zo door het lint zien gaan. Hij schopte en sloeg zijn slachtoffer. Koert was wekenlang uitgeschakeld. Hoe ik het voor elkaar kreeg, weet ik niet, maar ik wist bij Franco uit de buurt te blijven –

De deur klemde. Ik zette mijn schouder ertegenaan en duwde. Zuchtend ging hij open. Het café was grotendeels leeg. Aan een tafeltje zat een jong stelletje zachtjes te praten. Er klonk een Nederlandstalig lied door het lokaal. Achter de toog stond Rein. Hij was ouder en dikker geworden.
“Nee maar!” riep hij. “Wie we daar hebben? Als dat Johan Huiskamp niet is! Goed je weer te zien.”
“Het genoegen is geheel wederzijds,” zei ik. Hij kwam achter de toog vandaan en sloeg me op de schouders. We keken elkaar aan en knikten.
“Biertje?”
“Het is nog wat vroeg, maar vooruit.”
Rein ging weer achter zijn toog en deed daar zijn werk.
“Hoe staan de zaken hier?” vroeg ik.
“Alles is minder,” was zijn antwoord. Hij zette een pilsje voor mijn neus. “Maar ik mag nog niet klagen.”
“Het is hier wel stil.”
“Ja jongen, de mensen blijven weg. Het begon al met die euro. Toen gingen ze allemaal thuis zitten zuipen. Maar gelukkig heb ik genoeg vaste klanten om het hoofd boven water te houden.”
“Mooi. Een café als dit is toch een soort thuis.”
“Vroeger was alles beter,” zei Rein.
“Dat durf ik niet te beamen.”
“Wat ga je doen?”
“Geen idee nog,” zei ik. “Eerst maar eens wat zaken op orde brengen.”
“Johan! Jij hier? Hoe gaat het met jou?” klonk plots een stem naast mij. Ik keek en was niet eens verbaasd.
“Muriël.” Ik heb dat altijd een belachelijke naam gevonden.
“Lang niet gezien, zeg! Waar zat je al die tijd?” Het leek of haar stem oprecht opgetogen was.
Ik haalde mijn schouders op.
“Je bent toch niet weggevlucht uit angst om dingen te moeten goedmaken?”

– Kon ik iets goedmaken? Kan ik überhaupt nog iets goedmaken van wat ik in mijn leven allemaal fout heb gedaan?
Franco. Kokhals. De liefdeloze manier waarop hij met seks bezig was. Obsessief. Het voor elkaar krijgen werd een doel op zich. Er kwam geen vrouw aan te pas. Als je vroeg of hij op mannen viel, keek hij je aan met een blik die verried dat hij aan het uitzoeken was wáár hij het bestek in je gezicht zou planten. Ik heb het nooit gevraagd. Je moet niets zeggen. Iedereen die iets zegt, heeft iets te verbergen. Dat weet ik nu. Maar vóórdat ik dát wist.
Ik heb ondertussen geboet voor Franco. Lang geboet. Lang genoeg geboet. –

Ik schudde mijn hoofd. “Jij zit nog altijd hier in dit café, Muriël?”
“Ja. Ik ben een hoop klanten kwijtgeraakt. Ahmed heeft voorlopig een nieuw meisje in het huis gezet en ik moet op straat werken nu. Dat is wel even wat anders.” Er zat lippenstift naast haar mond. “Tegenwoordig moet ik iedere avond aan de bak om de kost te verdienen.”
“Hoe is het met je kind?”
“Kimberley is ondertussen alweer veertien. Het wordt een mooie meid. Ik heb een boel met haar te stellen. Eigenlijk moet ik veel meer thuis zijn om haar op te vangen, maar ’s avonds ben ik aan het werk.”
“Kinderen.”
“Johan? Wil je ’s kijken hier in mijn hals? Er zit daar iets, volgens mij.”
Ze trok haar blouse wat opzij. Ik legde mijn handen rond haar hals. Zo strak als haar vel op haar gezicht was, zo afstotelijk waren de rimpels en plooien in haar nek. Ik walgde van haar aanblik. Onmiddellijk voelde ik een neiging om haar keel dicht te knijpen, maar ik kon mij beheersen.
“Wat is er, Johan?” vroeg ze.
“Niets.”
“Jawel, ik merk het aan je.”
“Het is niets. Je deed me even aan iemand denken.”
“Ach zo.” Ze schikte haar kleding. “Jij nog wat drinken?”
“Nee. Ik moet gaan.”

De sleutel kraakte in het slot. Er was niet veel veranderd. Langzaam opende ik de deur, alsof ik verwachtte dat er iets bijzonders achter zou zijn. Dat was er niet. Alles zag er nog hetzelfde uit als jaren geleden toen ik het huis had achtergelaten.
Ik gooide mijn tas op een stoel in de gang. Mijn jas hing ik op de kapstok. Ik liep naar de woonkamer en plofte neer in de luie stoel. In huis was het stil. Ik sloot mijn ogen. Om mij heen klonk geen geluid. “Overal waar ik ben is het stil. De stilte wordt zo langzamerhand een voorwaarde voor mijn omgeving.” Ik luisterde naar niets. Toen ik weer om mij heen keek, was het buiten al langzaam gaan schemeren.
“Ik heb zin in een biertje.” Ik stond op en ging naar de keuken. In de ijskast stond nog wat, maar het was allemaal ver over de houdbaarheidsdatum.

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

09-08-2019

B-log: 10 t/m 16 augustus 2019

Filed under: B-log 2019 — bazbo @ 19:56



Vrijdag 16 augustus:
Pas om zeven uur wakker. Ik was moe. Veertig minuten later heb ik de werklaptob aan. Het werkt. Dat was een vorige keer niet het geval. Wat ik verwachtte te moeten doen om de boel werkend te krijgen, hoef ik niet te doen. Wat heb ik de afgelopen dagen dan gedaan met die werklaptob waardoor het nu wel zou kunnen werken? Een wachtwoord gewijzigd, dat zal het zijn. Ik werk. Half elf loop ik naar de biowinkel voor de weekendboodschappen. Thuis koffie met De Vrouw. En vinyl. En notentaart. Verder met werken. Lunch, afwas en werk verder. In de middag wandel ik naar een supermarkt voor de laatste kleine dingetjes. Verder werken en om half vijf sluit ik de werklaptob af. Even zitten en na een half uurtje ga ik het avondeten maken. De Zoon is er om zes uur en ik serveer venkel uit de oven, een salade van bosui, koolrabi, radijs, tomaat, augurk en olijf, plus een schotel van varkenssaucijs, rode ui, peper, courgette en tandoori. Smaakt allemaal zeer goed en gaat op. Toe is er allerlei ijs. Na de afwas ga ik een ronde hardlopen. Het lukt aardig, al moet ik nog een pauze houden. Dan werk ik de webstek bij, lees en luister ik en rond half elf ga ik naar bed.
Muziek vandaag: BTTB (Ryuichi Sakamoto), Warp (Jon Balke), Magic Theatre (Gandalf), verschillende 45-toerenplaatjes uit de verzameling van mijn ouders (zie de Twitterberichten hieronder), de eerste drie plaatjes uit de doos Consequences (Lol Creme & Kevin Godley)



Donderdag 15 augustus:
Donker. Donker is het als ik op tijd opsta. Het belooft een donkere dag. Buiten, dan. Met mijzelf is het minder zwaar. Op de werkplek van alles. Tussen de middag gun ik mijzelf niet eens tijd en gelegenheid om de regen in te gaan. Gewoon verder en meer. Half zes thuis. De Vrouw serveert vis met tomatensaus en salade en ben moe en ik was het weinige af. Vervolgens werk ik de webstek bij en lees en luister ik binnen tot kwart over tien, want buiten is het donker.
Muziek vandaag: You Can’t Do That On Stage Anymore Vol. 3 (Frank Zappa), To Another Horizon (Gandalf)



Woensdag 14 augustus:
Ik ben om kwart over zes wakker en sta op. Eerst koffie, wat gepruts aan de webstek en enkele werkzaamheden voor de Kap. Kwart over acht wandel ik naar de Kap. Daar spreek ik collega’s en doe ik wat werk. Kwart over tien wandel ik er weg. Ik loop via de biowinkel naar huis. Koffie met De Vrouw op het balkon. Lezen. De Vrouw gaat om half een naar het werk. Ik doe nog wat archiverend werk voor de webstek en loop tussendoor naar een supermarkt voor sla en kleine dingetjes. Half vijf ga ik een ronde hardlopen. Het gaat aardig, al moet ik wel een korte pauze houden. Het zal komen doordat ik niet ’s morgens vroeg loop (dan gaat het echt veel beter) en doordat ik mijn ritme van om de dag heb doorbroken. Niet erg, want ik bouw het snel weer op. Thuis maak ik eten voor mijzelve: kastanjechampignons bakken, bosui erbij, paprika, courgette, beetje oregano, peper en zout en smullen. Pure smaken. De afwas van vandaag is klein. Ik werk de webstek bij en lees en luister. Rond acht uur ga ik op het balkon zitten lezen. De Vrouw is er om half negen. We praten uitgebreid bij, we eten notentaart en hebben het goed en om tien uur ga ik slapen.
Muziek vandaag: Seraphim (Paul Sutin & Steve Howe), Voyagers (Steve Howe & Paul Sutin), Zëss (Magma), The Bell (iamthemorning), Son Of Goldfinger (David Torn, Tim Berne & Ches Smith), A I R (Frode Haltli), Dreams Of Reason Produce Monsters (Mick Karn), Visions (Gandalf)



Dinsdag 13 augustus:
Geen wekker, toch om zes uur op. Ik werk al een uurtje voor Arnhem. Acht uur zitten we op de fiets en rijden we naar het ziekenhuis. Op bezoek bij de reumatologe. Ik ben in de veronderstelling dat ik spuiten ga krijgen in meerdere vingers en heb me op een zeer pijnlijke behandeling voorbereid. De dokter bestudeert mijn vingers nogmaals en constateert alleen in mijn rechterpink zo’n zwelling van het gewrichtweefsel. Op de overige vingers is het te weinig of is het wat slijtage. De ene spuit die ik krijg doet niet eens heel zeer. Vijf minuten later staan we weer buiten en rijden we terug naar huis. De Vrouw gaat op bezoek bij haar Zus. Ik zet de computer weer aan en doe – vooral rustig met mijn pink – wat werkzaamheden. Ook is er eenvoudige lunch en een klein afwasje. In de middag werk ik verder, maar nu begint de druk op en de pijn in mijn pink nadrukkelijk te worden. Au, mijn klauw. Af en toe pauze, dus. De Vrouw is om vier uur weer terug en een half uurtje later sluit ik het werk af. Ik lees op het balkon. Zes uur is De Zoon er voor het avondeten. De Vrouw serveert een schotel van ui, spek, paprika, spekbonen en tomaten, naast een varkensschnitzel en het restant salade van gisteren. Het laatste beetje fruit van gisteren is het nagerecht. De afwas kost niet eens veel tijd. Ik werk de webstek bij, lees en luister en ga rond kwart over tien weer slapen.
Muziek vandaag: Sylvian/Czukay (David Sylvian & Holger Czukay), Journey To An Imaginary Land (Gandalf), het derde, vierde en vijfde plaatje uit de doos Consequences (Godley & Creme), Flying Teapot (Gandalf), Zëss (Magma), Banks Of Eden (The Flower Kings), Fate Outsmarts Desire (Kaprekar’s Constant)



Maandag 12 augustus:
Zowaar, deze ochtend verloopt voorspoedig. Op de werkplek start de nieuwe collega en het is een goede inwerkdag. Tussen de middag wandel ik door veld en bos en zon. Ook in de middag verder. Half zes thuis. Ik maak avondeten: een fruitsalade van mango, aardbei, framboos en braam, een salade van bosui, koolrabi, komkommer, tomaat en feta, een groenteschotel van rode ui, peper, paprika en courgette, een filetlapje. De Vrouw zou om zeven uur thuis zijn, maar meldt dat ze later is. Ik eet mijn warme eten al wel vast. Acht uur is De Vrouw thuis. Ik eet salade en samen eten we de fruitsalade. De afwas is om negen uur klaar en dan werk ik de webstek bij en luister en lees ik nog iets. Rond kwart over tien ga ik slapen.
Muziek vandaag: Zëss (Magma), de eerste twee plaatjes uit de doos Consequences (Godley & Creme)



Zondag 11 augustus:
Half zeven wakker en uit bed. Drie kwartier later loop ik mijn ronde hard. Het is heerlijk weer en lopen gaat fijn. Thuis nog even in bed. Dan koffie met De Vrouw op het balkon. Vinyl ook. De Zoon is er iets na twaalf uur voor lunch. Ik was af, stofzuig, handel mail af en lees op het balkon. Eind van de middag loop ik nog een rondje buiten. Ik maak avondeten. Helemaal niet moeilijk: het is kliekendag. De chili van vrijdag stop ik in twee helften paprika en zet ik in de oven, ik warm de kalfsstoof van gisteren op, zet het restje salade en het overgebleven Arabisch brood op tafel en eten maar. Het nagerecht is het fikse restant fruitsalade van gisteren. De afwas is te overzien. Ik werk de webstek bij, lees en luister en het zo weer tien uur.
Muziek vandaag: Sivan – Hahnou Houm (Jon Balke), verschillende 7″ singles uit de verzameling van mijn ouders (zie de Twitterberichten hieronder), The Best Band You Never Heard In Your Life (Frank Zappa)



Zaterdag 10 augustus:
Zeven uur wakker en op. Koffie, wat webstek. Kwart voor negen wandel ik naar de markt voor fruit en groente. Aansluitend ga ik naar de bioslager en biowinkel. Koffie met De Vrouw op het balkon. Het waait nogal en af en toe is er plensregen, maar verder is het heerlijk. Ook vinyl. De Zoon is er om kwart over een voor lunch. Ik was af, De Vrouw gaat een boodschap doen, ik lees de krant op het balkon. Ook zet ik een pruttelpot van kalfsvlees, uien, rode eikenbladsla en tomaten aan. Aan de overkant viert een Turks restaurant een heropening na opknapbeurt. Buiten is voor de gelegenheid een terras en een discjockey die knalhard muziek draait. Het galmt nogal door de straat. Nogal wat volk is eropaf gekomen en zowel binnen als buiten zit het vol. Er is ook live muziek met veel samenzang; mooi om te zien hoe ze een feestje weten te bouwen. Pas na een uurtje is er politie en gaat het wat zachter. Het feestje gaat gewoon door. Ik maak een fruitsalade van mango, aardbei, braam en framboos. Ook monteer ik een salade van bosui, komkommer, radijs en zwarte olijf. Ik zet alles op tafel met Arabisch brood erbij. Smaakt goed. Afwas is niet groot en het afval is snel naar de containers. Ik lees op het balkon. Rond half negen werk ik de webstek bij en luister ik nog wat. Als het heel donker is, ga ik weer op het balkon zitten. Het feestje aan de overkant duurt nog even. Half elf is het weer als ik ga slapen.
Muziek vandaag: Corridor (Steve Jansen), verschillende 7″ singles uit de verzameling van mijn ouders (zie Twitterberichten hieronder), The Bell (iamthemorning)

• • •
 

Draai hier al je vinyl uit je platenkast – vrijdag 9 augustus 2019

Filed under: Muziek - Draai al je vinyl — bazbo @ 19:36



bazbo 0735: The Everly Brothers – Wake Up Little Susie
Jaja, deze hadden we in huis! Het is misschien wel de grootste jaren vijftig hit die we in de verzameling hebben staan. We draaiden hem veel en zongen het luidkeels mee tijdens de radioshows die we verzonnen als we met de koffergrammofoon speelden. Het is een hit uit 1957; op de B-kant staat Maybe Tomorrow en dat is beduidend mindere shit. Wij hebben hier een Nederlandsche uitgave van de single die op Discogs toch maar mooi zo’n vier euro kan opbrengen!

0735



bazbo 0734: The Dave Brubeck Quartet – Don’t Worry ‘Bout Me
Even wat different cook. Onlangs vertelde Onze Vader dat hij in het begin van zijn huwelijk, toen mijn ouders nog in Amsterdam woonden, wel eens de muziekwinkel in ging en dan wat plaatjes kocht, die vooral mijn moeder leuk vond. Ik verdenk Onze Vader ervan dat dit singletje voor zichzelf heeft gekocht. Of hij had ‘m al, want dit plaatje verscheen in 1956. Toen kende hij mijn moeder nog niet. Op de B-kant staat Gone With The Wind. De A-kant en de B-kant duren ieder dik acht minuten! Het lijkt dus meer een soort EP. Toen ik klein was, draaide ik dit plaatje niet en ik weet niet waarom. Later, toen ik deze singlesverzameling van mijn ouders had ingepikt en ik meer van muziek wist, associeerde ik Brubeck natuurlijk vooral met Take Five, dus toen ik deze op de draaitafel legde en afspeelde was ik nogal teleurgesteld. Dit is wat saaie, brave en slome jazz. Brubeck’s Quartet werd pas een paar jaar later veel avontuurlijker …

0734



bazbo 0733: Corry Brokken – Milord
Onze eigen Corry, mag ik wel zeggen. Wat een draak van een versie ook, mag ik wel zeggen. Dan is die van Margreet Dolman toch beter. En vervolgens de B-kant: Mustapha, zou zo’n liedje vandaag de dag nog kunnen? Mijn vader of moeder moet deze single in 1960 hebben gekocht bij Gregory, Erkende Radio Televisie Service aan de Sloterkade 151, Tel 88471 – A’dam. Althans, dat staat op de sticker in de linkerbovenhoek van het hoesje. Het hoesje is een papieren niemendalletje met een gat in het midden.

0733



bazbo 0732: Pat Boone – Don’t Forbid Me
Hoor, dit was andere koek! Dit was het lied dat ik keer na keer kon horen en dus ook draaien. Vind het nog steeds een ijzersterk stuk. Wat een stem! Nu hoor ik de B-kant, Anastasia, en dat is waarlijk een zeikstuk eerste klas. Zo’n met veel te veel violen behangen kwijllied. Ik zoek mijn singletje op Discogs op en ontdek dat ik hier een Nederlandse versie uit 1957 heb op het London label, maar dat daarop Don’t Forbid Me de B-kant is en Anastasia de A-zijde. Raar. Ondertussen zit ik met wat ik vind dat de A-kant moet zijn wel mee te brullen!

0732



bazbo 0731: Pat Boone – I’ll Be Home
Was dit ook een hit? Geen idee, eigenlijk. We draaiden deze vroeger thuis niet zo veel; de andere single die we hadden vond ik veel beter. Ook uit 1956, dit. Met I Almost Lost My Mind op de tweede kant. Niet blijven hangen, in ieder geval. Het is alsof ik ‘m voor het eerst hoor.

0731



bazbo 0730: Harry Belafonte – Banana Boat
Kijk aan, de grote bekende hit van Harry. Lied stamt oorspronkelijk uit 1956 en het is op verschillende singles uitgebracht. Ik heb een Duitsche variant uit een onbekend jaar. Op de B-kant staat Will His Love Be Like His Rum?, een liedje met een tekst van een geheel ander kaliber, lijkt me.

0730



bazbo 0729: Harry Belafonte – Mama Look At Bubu
Harry! Hier was mijn moeder helemaal weg van, herinner ik mij. Ik moet zeggen dat de stijl wel aanstekelijk is: beetje calypso, beetje Caribisch, beetje zonovergoten. Dit is een single uit 1957 en op de B-kant staat Don’t Ever Love Me. Lang niet zo leuk als de A-zijde.

0729



bazbo 0728: Paul Anka – Diana
Klassieke klapper van meneer Anka. Keihard meebrullen, weer. Mijn ouders hadden een Nederlandsche uitgave op Columbia, uit 1957. Op het tweede kantje staat Don’t Gamble With Love. Ook fijn. Het was me toch allemaal wat met de liefde in die tijd, zeg.

0728



bazbo 0727: Bob Azzam und sein Orchester – Luna Caprese
Kijk. Deze herinner ik me wel. Op de goede weg, dus. Heerlijk faute Italiaans gezongen hit van dit Duitsche ensemble. Op de achterzijde horen we Al Chiar Di Luna, soortgelijke shit. Ik heb hier de Duitsche uitgave, mono, uit 1959. Kan ik volgens Discogs zo €5,20 voor vragen. Doe hem niet weg, hoor.

0727



bazbo 0726: Adamo – Dolce Paola
En we beginnen met een plaatje dat volgens mij niet eens van mijn ouders is (geweest). Tenminste, ik kan me niet herinneren dat het in hun stapeltje zat, vroeger. Nou ja, maakt het uit. Adamo mogen we als bekend veronderstellen. Volgens het hoesje behoort hij tot ‘uw TOP artiesten op Decca’. Ik (her)ken het liedje niet als hit of zo. B-kant A Vot’ Bon Coeur ook niet. Ik heb hier een Nederlandse persing uit 1965 (mijn geboortejaar, dus we beginnen gelijk goed), die op Discogs toch wel drie euro kan opbrengen.

0726



O gut, ik vind hier nog een plank vol oude 45-toerenplaatjes … Laat ik eerst beginnen met de verzameling van mijn ouders. Eerst de ‘pop’ (van die tijd, die mijn moeder en vader kochten), dan wat cabaret, vervolgens enkele ‘verzamel’dingen (voornamelijk uit de Margriet-discotheek – niet lachen) en ten slotte klassiek werk.

• • •
 

08-08-2019

Negerinnenbillen

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2019 — bazbo @ 01:00

Zijn antwoord op mijn vraag verraste me. Toen ik een uur daarvoor het café binnenkwam, was ik al verbaasd om hem daar te treffen.
‘Ruud. Jij hier! Lang niet gezien.’ Zonder toestemming te vragen, was ik bij hem aan tafel gaan zitten. ‘Hoe gaat het?’
‘Je wilt het niet weten, Bas.’
‘Tuurlijk wel. Anders vraag ik er toch niet naar?’
‘Je weet zeker dat het niet van die geveinsde beleefdheid is?’
‘Ik weet het zeker. Eerlijk en oprecht wil ik weten hoe het met je gaat.’
‘Nou, vooruit.’

‘Het gaat.’
‘Tjonge. Daar word ik wijzer van.’
‘Eerst wat drinken, Bas. Roep jij die serveerster eens.’
‘Ik weet niet hoe ze heet.’
‘Ik ook niet. Vandaar dat ik het jou vroeg.’
Ruud zwaaide naar het meisje. ‘Krijg nou wat,’ zei hij. ‘Ze zag me. Dat doen vrouwen anders nooit.’
‘Wat mag het zijn?’ vroeg ze, terwijl ze dichter bij onze tafel kwam.
‘Voor mij water,’ antwoordde ik. ‘Plat.’
‘Ik bier. Van de tap.’
‘Vaasje doen?’ vroeg ze.
‘Doe maar een vaasje. En praat normaal.’ Ruud klonk geërgerd.
‘Vergeef hem, Karin,’ zei ik tegen het meisje. ‘Hij staat op het punt om mij te vertellen hoe het met hem gaat.’
‘Ik heet geen Karin,’ zei ze.
‘O pardon. Dan ben ik je naam kwijt.’
‘Het is Manuela.’
‘Sorry, Manuela.’
‘Een bier en een water. Komt eraan.’

We wachtten. Dat duurde niet lang.
‘Een bier en een water. Alstublieft.’
‘Dank je wel. Proost, Ruud.’
Ruud hief zijn glas. ‘Waar zal ik beginnen?’
‘Bij het begin.’
‘Schrijvers,’ zuchtte hij. ‘Tot hoe ver ben je op de hoogte?’
‘Je ging weg, dik drie jaar geleden. Kreeg een baan ergens in het buitenland.’
‘O.’
‘Vertel.’
Hij keek om zich heen, boog toen samenzweerderig over de tafel naar mij toe en begon zacht te spreken.

‘Niemand wist het. Ik had de droombaan. Steenrijk zou ik worden. Geen idee hoe dat bedrijf uit Venezuela bij mij was uitgekomen. Een sollicitatieprocedure was er niet. Geen gesprek, gewoon beginnen. Topsalaris. Ik hoefde alleen maar ‘ja’ te zeggen. En dat deed ik. Ik had een week de tijd om alles te regelen: huur opzeggen, spullen ergens opslaan, papieren in orde maken, afscheid nemen, noem het maar op. Het lukte. De vlucht was al geregeld, een taxi haalde me op en bracht me naar het vliegveld. Ken je dat televisieprogramma Ik vertrek? Daar leek het op. Waar of ik terecht zou komen, was me een groot raadsel.’
‘Lijkt me toch wel een gok, Ruud.’
‘Wat had ik te verliezen? Ik zat hier in dit kikkerland nergens aan vast. Had op dat moment geen baan of een relatie. Naaste familie heb ik niet, behalve een zus met wie het contact is verwaterd. En de lui uit de kroeg blijken vaak in werkelijkheid helemaal niet zulke goede vrienden te zijn.’
‘En bedankt.’
‘Grapje, Bas.’
‘Ga door. Hoe wist dat bedrijf dat jij zo goed bent in je vak?’
‘Kennelijk hadden ze online gevonden dat ik enorm deskundig was op het gebied van chips. Ik vroeg me wel af of ze in Venezuela geen IT’ers hadden; gasten die qua kennis en ervaring net zo competent zouden zijn op het gebied van informatietechnologie als ik en dan in het bijzonder hardware. Dat zou toch wel? Aan de andere kant: wat kon mij het schelen als ik een topsalaris kon krijgen? Want dat hadden ze me in het vooruitzicht gesteld. En niet alleen een salaris, ook een gratis verblijf in een villa met zwembad en personeel om dat zwembad te onderhouden. Toen ik op het vliegveld aankwam, werd ik opgehaald door een tweetal mannen in strak pak. Of ik wilde plaatsnemen in de limousine. Ik deed of het de normaalste zaak van de wereld was. Na een rit van vier uur door de bergen en dalen en hoogvlaktes zetten ze me af bij die villa. Ze overhandigden me de sleutel, zeiden dat ze me over twee dagen zouden ophalen voor het eerste overleg met de directie en taaiden af. Daar zat ik.’
‘Vreselijk, lijkt me dat.’
‘Vreselijk? Wat vreselijk was, dat moest nog komen. Maar laat ik niet vooruitlopen.’

Even was hij stil. Ik nam een slok van mijn water en wachtte tot Ruud verder ging.
‘Achteraf had ik in die twee dagen eens goed onderzoek moeten doen naar wat voor bedrijf het eigenlijk was, waarvoor ik ging werken. Had ik dat gedaan, dan had me dat een boel ellende gescheeld. Maar nee, ik was te zeer in mijn nopjes met de goed gevulde koelkast, het zwembad en de sauna. Al was die sauna niet eens nodig, want overdag buiten was het snikheet en benauwd.
Op de ochtend van de eerste dag: weer die limousine en de twee heren in het strakke pak. Ze brachten me naar en enorm kantoorgebouw ergens in het centrum van Caracas. Dat was een rit van drieënhalf uur! Afijn, op de twaalfhonderdzoveelste verdieping kom ik terecht in een enorm luxe kantoor en krijg ik een ontvangst van twaalf bobo’s en een opperdirecteur. Die sprak natuurlijk geen Engels en de twaalf bobo’s deden allemaal hopeloze pogingen om het allemaal te vertalen. Binnen twee minuten begreep ik dat het fout zat.
Het bleek een aardappelverwerkingsbedrijf. De Aviko van Venezuela, dat op zoek was naar een nieuw product. Bleek het om een heel andere soort chip te gaan. Precies: in het Engels is ‘chips’ patat of friet. Of ik ervaring had met chips die in de hitte krokant bleven. Ik trok wit weg en dat had ik beter niet kunnen doen; ik had het spelletje beter mee kunnen spelen, want hoe moeilijk kon het zijn om met die taalbarrière mij een weg naar buiten te bluffen? Ze hadden me door. Toen ik gerichte vragen kreeg, viel ik door de mand: ik wist niets van aardappelen. Tien minuten later zat ik opnieuw in de limousine, die me terugbracht naar de villa. Daar kreeg ik vijf minuten om mijn koffer te pakken. Denk maar niet dat die twee strakke pakken me terugbrachten naar het vliegveld. Ik zag de stofwolken die de limousine veroorzaakte bij het wegrijden steeds kleiner worden.
Ik stond op straat. Naast een lege villa ergens op een hoogvlakte in Venezuela. Geen vervoer, geen eten, geen geld, geen beltegoed. En natuurlijk geen hond te bekennen daaro. Ik liep de weg maar af, wat moest ik anders? Weet jij hoe groot een hoogvlakte is? En weet jij hoe koud het er ’s nachts is? Ik had natuurlijk alleen maar luchtige kleding in mijn koffer. Ook al trok ik alles tegelijk aan, ik bevroor bijna. Pas na anderhalve dag kwam ik een mens tegen. Ja, ik mocht meerijden achter op zijn paard en wagen en na een uur al kwamen we in de buitenwijken van een of andere stad. Ook daar geen pinautomaat. Zie dan maar eens een lift naar de bewoonde wereld te krijgen. Het betekende dat ik moest werken voor de kost. Bij een boer kon ik helpen met knollen oogsten. Geen leuk werk; zat ik met mijn klauwen in de knalharde grond alsnog met een soort aardappelen opgescheept. Ik kreeg kost en inwoning, maar daardoor was het loon erg laag en duurde het twee weken voor ik genoeg geld gespaard had om een kaartje voor de bus te kopen.
Ken je Caracas? Vreselijke stad. Crimineel ook. Ik was de bus nog niet uit gestapt, of mijn koffer was gejat. Op de hoek van een straat, tussen twee wolkenkrabbers in, stond ik het zweet van mijn voorhoofd te wissen en weg was-ie. Ik zag ‘m achter een of andere pief aan hobbelen, die ermee wegrende. Ik erachteraan, natuurlijk. Alle aandacht bij de dief en zo zag ik bij het oversteken van de drukke straat die grote propvolle stadsbus niet aan komen razen. Na vier dagen werd ik wakker in het ziekenhuis. Ik was niet alleen mijn koffer kwijt, maar ook mijn portemonnee met alles erin. Bankpas, reispapieren, paspoort. Tja, het personeel van het ziekenhuis bleek niet heel zuiver. Daarnaast miste ik mijn rechterbeen.’
O, dat was me nog helemaal niet opgevallen. Toen ik hier binnen kwam, zat Ruud al aan tafel. Nu pas zag ik de twee krukken achter hem tegen de muur staan.

‘Nog geen week later stond ik weer op straat. Met alleen de kleren die ik aan had en die twee krukken.’
‘Uitzichtloos, lijkt me dat.’
‘Die twee krukken had ik meegejat uit het ziekenhuis. Ik kon er geen betalen en op een been kun je niet lopen. Althans, ik niet. Hoe kwam ik terug naar de andere kant van de oceaan? Hoe kwam ik aan geld? Een baan zoeken? Wat dan? De werkgelegenheid in Venezuela bleek niet voor het oprapen. En dus ging ik doen wat velen doen: op de drukke plekken waar de vele toeristen komen op de grond zitten met een bekertje voor me. En dan maar zielig kijken en hopen dat iemand er iets in zou doen. Kon ik nou maar gitaarspelen of mondharmonica. Maar ja, ik had geeneens geld voor een gitaar of mondharmonica, laat staan dat ik les kon nemen op het ding te leren bespelen. Het weinige geld dat ik aan het eind van de dag in mijn bekertje vond, daarvan kon ik maar net eten kopen. Slapen deed ik op straat, onder bomen en banken en dozen. Het geld dat ik wel kon sparen, bewaarde ik zorgvuldig in een zakje dat om mijn hals hing.
Drie jaar duurde het voordat ik zo veel geld had, dat ik de gok durfde te wagen. Ik liftte naar het noorden, naar Maiquetia aan de kust. Vanaf daar vond ik een boot naar Puerto la Cruz, een internationale havenstad. Een vliegticket was niet te doen, maar met een vrachtschip mee naar Europa, dat kon ik met mijn paar centen wel betalen. Moest ik me wel nuttig maken aan boord. Nou, ik kon niks. Aardappels schillen, dat wel. Dat deed ik dus maar. Zat ik weer met die aardappelen.
Na een week of wat kwamen we aan in Porto. Daar was mijn geld op. Afwisselend liftte ik en reed ik zwart met bus of trein. Zo kwam ik stukje voor stukje via Madrid, Barcelona, Lyon, Parijs en Brussel in Amsterdam. Op Amsterdam Centraal kijkt helemaal niemand gek op als er een eenbenige met iemand anders door de poortjes van de internationale trein naar de nationale perrons heen hinkt. In de trein naar Apeldoorn sloot ik me op in het toilet. Toen ik hier op het station aankwam heb ik wat mensen gevraagd om geld. Ik kreeg van iemand een euro en van een ander twee. Ik liep de stad in en kwam daarnet deze kroeg tegen. Die drie euro is hoop ik net genoeg voor dit biertje.’

‘Heel verhaal,’ zei ik. Mijn glas water was bijna leeg. Ruud had al die tijd geen slok van zijn bier genomen. Ik vroeg: ‘En hoe ziet het er nu voor je uit? Wat zijn je plannen? Waar denk je nu aan?’
‘Ik? Waar ik aan denk?’ Ruud keek me indringend in de ogen. Hij zuchtte diep en zei: ‘Negerinnenbillen.’


Apeldoorn, augustus 2019

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

06-08-2019

Draai hier al je vinyl uit je platenkast – dinsdag 6 augustus 2019

Filed under: Muziek - Draai al je vinyl — bazbo @ 19:34



bazbo 0725: Various – For Your Romantic Mood
Heerlijk faute draakmuziek. Beetje à la Mantovani, maar dan op z’n jaren vijftigs. Duitsche Mök in mono uit 1955! We horen Helmut Zacharias And His “Magic Violins”, Cedric Dumond And His Orchestra*, Ricardo Santos And His Orchestra en Gerhard Gregor (op Hammond). De plaat is zo gemixt dat het een lange opname lijkt, maar dat is dus niet zo. En dat voor de jaren vijftig. Veel melodieën zeiden me niet zo veel, totdat we aan het laatste stukje op de eerste plaatkant kwamen. La Cumparsita, ik wist niet dat het zo heet, maar herken het gelijk. Verder is het nogal gekwijl en is het maar goed dat het hier een minialbum betreft, die snel klaar is.

0725



bazbo 0724: Boris Sambek and his Concert Orchestra – Eight Famous Tangos
Ik blijf nog even op de dansvloer, hoor. Of nee, bij nader inzien toch maar niet. Ik ben helemaal niet thuis in de kneepjes van de tangodans. Van alle andere dansen overigens ook niet. Dit is grandioos meeslepende muziek. Discogs kent hem niet en als ik google, ontdek ik alleen dat er ergens iemand deze plaat te koop aanbiedt voor duizend Indiase roepies. Toch is het een Nederlandsch fabrikaat, uitgebracht op het Philips label. Op de achterzijde van de hoes zit een sticker met daarop de tekst: ‘N.V. Phonogram – Amsterdam […] Attentie! Niet-verhandelbare monsterplaat. […]’ Ik heb hier dus nog wat bijzonders op de draaitafel liggen, ook. Leuk werk. Jammer dat hij zo vaak blijft hangen. Zoek ik het materiaal op YouTube, dan vind ik dat veel materiaal stamt van halverwege de jaren vijftig.

0724



bazbo 0723: Noro Morales – Noro Morales and his piano
Meesterlijke mambo en fijne cocktailjazz. Dit is een verzamelminialbum uit 1958. Op het label staat: catalog number FL 9540 and “nonbreakable (LP 8617)”. Ik durf het niet uit te proberen, want stel het lukt wel, dan ben ik hem kwijt. Terwijl dit zo’n leuke plaat is! Ook van deze hebben we geen enkel benul hoe we eraan komen. Nooit gedraaid ook. Er is slechts een uitgave van dit minialbum en het is nog mono ook. Dat maakt niet uit; geeft juist een heel authentiek gevoel aan de muziek. Op Discogs zijn er lui die hem te koop aanbieden voor dertig tot zestig dollar. Moet dus wel redelijk bijzonder zijn. Ik ben even afk, even dansen.

0723



bazbo 0722: Les and Mary – Les and Mary (Part 1)
De eerste van de draaibare 10-inchplaten uit de koffer. Wie kent Les and Mary? Het zijn Les Paul en Mary Ford, een husband-and-wife-group die mooie jazzy folkpopliedjes brachten. Dit mini-album (deel 1 van een tweedelig volledig album) geeft daar een mooi voorbeeld van. Plaat komt uit 1955! Geen idee hoe we eraan komen. Mooi werkje, smaakt naar meer.

0722
• • •
 

02-08-2019

B-log: 3 t/m 9 augustus 2019

Filed under: B-log 2019 — bazbo @ 15:12



Vrijdag 9 augustus:
Ik ben om zes uur al goed wakker en ga uit bed. Een uurtje later loop ik mijn ronde hard. Het is fijn weer om te lopen en het lukt uitstekend. Thuis lees ik wat en ik orden de 7″ singles die we in huis hebben. Ik maak twee stapels: eentje met de plaatjes die ik van mijn ouders heb ingepikt en eentje met de singles die De Vrouw en ik zelf ooit kochten, aangevuld met een paar plaatjes uit mijn ouderlijk huis (ik denk dat ze van mijn Zus zijn). Halverwege de ochtend begin ik met het afspelen van de verzameling van mijn ouders. Er zit leuk spul bij! Koffie met De Vrouw op het balkon. Later ook lunch, zij het niet op het balkon, maar aan de eettafel. Na de afwas haal ik het groentepakket. Het regent licht en als ik op de fiets zit, regent het stort. Twee minuten en dan is het bijna droog. Aansluitend rijd ik nog naar een supermarkt. In de namiddag is Zwager op bezoek met de Twee Neven. Mooi spul. Rond vijf uur zijn ze weg en is de storm voorbij. Ik maak avondeten: een fikse chili met adukibonen en de spekbonen die De Vrouw gisteren wel had geblancheerd, maar vergeten was te gebruiken. Erbij komt een sla van bosui, radijs, komkommer en zwarte olijf. De Zoon is er iets na zes uur en een half uur later is alles bijna op. Ik was af, werk de webstek bij en lees dan nog korte tijd op het balkon. Weer voor half elf ga ik slapen.
Muziek vandaag: The Extinction Suite (Steve Jansen), veel vinylsingletjes uit de verzameling van mijn ouders (zie de twitterberichten hieronder), Tour Kaputt (The Flower Kings)



Donderdag 8 augustus:
Niet goed geslapen. Wat is er gaande? De komende operatieve ingreep van De Vrouw? Mogelijk. Als ik op ben, lukt alles wonderwel. Op de werkplek is het opnieuw rustig en dus doe ik veel. Tussen de middag wandel ik door bos en zon. Een lange werkdag vandaag; pas even voor zeven ben ik thuis. De Vrouw serveert een schotel van kip, ui, paprika en courgette, maar zonder snijbonen. Die is ze vergeten. Ze staan nog geblancheerd en al in een pannetje op het fornuis. Wat is er gaande? De komende operatieve ingreep van De Vrouw? Mogelijk. Er is een salade van bosui, komkommer en kerstomaat. En een afwas. Die is snel klaar. Ik werk de webstek bij en ga dan op het balkon lezen. Iets na tien uur weer naar bed.
Muziek vandaag: At The Edge Of Light (Steve Hackett)



Woensdag 7 augustus:
Vandaag ben ik om kwart over zes wakker. Twee uur later heb ik al wat werk voor de Kap gedaan. Ik wandel ernaartoe. Het is er stil en rustig en vakantie en ik doe er nog wat meer. Op de terugweg wandel ik langs de biowinkel voor wat boodschapjes. Thuis koffie met De Vrouw, dan de krant op het balkon en vervolgens lunch met De Vrouw. Die Vrouw gaat dan naar haar werk. Ik was af en stap dan ook op de fiets. Bij de audicien schaf ik het setje gehoorondersteuning aan dat ik nu al vier weken achter mijn oren draag. Het is een heel bedrag, maar ik weet hoe zeer het me nu helpt en wat het me oplevert. Thuis nog wat werken. Rond zessen maak ik avondeten: gebakken kastanjechampignons met prei, courgette en paprika. Kaas eroverheen. Nagerecht is het laatste beetje fruitsalade van gisteren. Ik werk de webstek bij en luister. Vanaf acht uur lees ik op het balkon. De Vrouw is er rond negen uur en een uurtje later ga ik alweer naar bed.
Muziek vandaag: Apollo: Atmospheres & Soundtracks (Brian Eno with Daniel Lanois & Roger Eno), 50 Live (Yes), In Amazonia (Isildur’s Bane & Peter Hammill), Live at WOMAD 1985 (Nurat Fateh Ali Khan), Allow Yourself (Nosound)



Dinsdag 6 augustus:
Half zeven wakker en op. Koffie. Al vlot ben ik aan het werk. Dat werk onderbreek ik om kwart voor tien. Dan fietsen De Vrouw en ik naar het ziekenhuis voor een paar gesprekken ter voorbereiding van een ingreep die De Vrouw gaat ondergaan, gepland in september. Als we wat doorvragen naar de precieze datum, weet een alleraardigste verpleegkundige bij het secretariaat de geplande datum los te peuteren: donderdag 29 augustus. Dat is snel. We fietsen terug. De Vrouw gaat nog wat boodschappen doen; ik ga wat verder met werk. Als De Vrouw terug is, lunchen we samen. Verder met werk. En wat vinyl; oude dikke platen in het tien inch formaat. Nooit gedraaid en er zit prachtig spul bij. Vijf uur rond ik het werk af. De Vrouw gaat eten maken; ik lees op het balkon. Zes uur is De Zoon er om bamisoep te eten. Die eten we op. Na de afwas ga ik hardlopen. Ik kies de langere route en die valt tegen. Op tweederde ben ik niet alleen doodop, ook is het benauwd. Ik neem een enkele wandelpauze en ga verder. Het valt niet mee en dat is niet erg. Thuis werk ik de webstek bij en lees en luister ik, het laatste deel van de avond op het balkon en nog voor half elf lig ik weer in bed.
Muziek vandaag: Apollo: Atmospheres & Soundtracks (Brian Eno with Daniel Lanois & Roger Eno), Broadway The Hard Way (Frank Zappa), Les and Mary (Part 1) (Les and Mary), Noro Morales and his piano (Noro Morales), Eight Famous Tangos (Boris Sambek and his Concert Orchestra), For Your Romantic Mood (allerlei), No Har De Laget Skandale Igjen! (Det Skandalose Orkester), Tenk Om Noen Ser Deg (Det Skandalose Orkester), Flying Teapot (Gong), The Bell (iamthemorning)



Maandag 5 augustus:
Lijkt de sombere periode voorbij? Lijkt het? Volgens mij is het zo. Ik voel me weer luchtig, opgelucht en opgeruimd. Op de werkvloer weet ik daadwerkelijk allerlei werk te verzetten, ondanks dat het er weer rustig is. Tussen de middag wandel ik door bos, veld en zon. Ook in de middag weer werk. Vijf uur thuis. Ik maak avondeten: kastanjechampignons bakken, bosui erbij, paprika en courgette, de rest venkel van zaterdag erdoorheen en een boel kaas erover. Afwas snel kaar, afval gauw weg en dan ga ik de webstek bijwerken. De Vrouw is op tijd thuis: half acht al. We praten bij, daarna ga ik verder met de webstek en ik lees en luister nog wat en om tien uur lig ik maar weer eens tussen de lakens.
Muziek vandaag: Flying Teapot (Gong), The Bell (iamthemorning), 50 Live (Yes)



Zondag 4 augustus:
Niet te geloven. Ik ben om half zeven echt wakker en ga dus uit bed. Eerst maar eens koffie en wat webstekdingen, dan lezen op het balkon. Koffie met De Vrouw op het balkon. De Zoon is er om half een voor lunch. Erna was ik af, stofzuig ik en ga ik wat vergeten boodschapjes doen. In de namiddag zitten we op het balkon. De Vrouw vraagt of ik de mail van Zappanale heb gelezen. Nee, nog niet. Volgend jaar komt misschien Mike Keneally. Oei. We hadden ons voorgenomen dat afgelopen keer de laatste keer voor ons zou zijn. Zo liepen we er ook rond. Nu begint het weer te kriebelen. Sterker nog: we kunnen vooraf aan het festival nog wel een mooie stad in de buurt bezoeken. Nou ja. Ik maak avondeten. Niet moeilijk: spek bakken, ui erbij, peper, hoop spinazie uit het groentepakket en roomkaas. Dan tartaar en Duitse biefstuk bakken. Salade van gisteren, fruitsalade van gisteren: klaar. We eten alles op. Ik was af en wil mijn ronde gaan hardlopen. De Vrouw is treinreizen aan het bekijken (die laat er geen gras over groeien) en praat tegen mij aan. Ik doe mijn hoorondersteuning uit en schrik enorm hoe slecht ik hoor (en hoe zeer ik al gewend ben aan de ondersteuning). Alles is dof en ik kan bijna niets van wat ze zegt verstaan. Het grijpt me erg aan. Snel naar buiten. Het is vandaag warm en ik hoop dat het nu wat afgekoeld is. Dat is het niet. Het is benauwd. Toch loop ik redelijk. De Vrouw gaat vanavond met wat collega’s ergens iets drinken. Ik werk de webstek bij, lees en luister en ga om tien uur maar weer slapen.
Muziek vandaag: het tweede, derde en vierde plaatje uit de doos Bass Communion (Bass Communion), het tweede plaatje van Looking On (Deluxe Edition) (The Move)



Zaterdag 3 augustus:
Half zeven wakker en op. Drie kwartier later loop ik mijn ronde hard. Het is perfect loopweer, niet te warm en lekker fris. Het gaat dan ook heel fijn; ik hoef geen extra wandelpauzes te nemen en loop goed door. Thuis nog heel even in bed. Dan definitief op. Ik wandel naar een bank om een rekening op te zeggen, bezoek de markt voor fruit en vis en vervolgens loop ik ook nog naar de biowinkel en -slager. Koffie met De Vrouw op het balkon. Twaalf uur is De Zoon er voor lunch. De Vrouw en De Zoon gaan iets na half een naar de bioscoop. Ik was af, doe wat aan de webstek, doe de was en lees de krant. Eind van de middag is De Vrouw weer terug. Ik maak avondeten: eerst een fruitsalade van galiameloen, aardbei, braam en framboos. Ook monteer ik een knoflookyoghurtmayosaus. Dan een salade van bosui, radijs, doperwt, kerstomaat en feta. Ik kook plakken venkel en die gaan vervolgens de oven in met een dressing van balsamico en olijfolie. Ten slotte bak ik lamsshoarma. Alles smaakt heel goed en is zo op. De afwas is snel klaar. Ik werk de webstek bij, lees en luister. De laatste drie kwartier breng ik door op het balkon (omdat het in de kamer te donker is) en nog voor half elf lig ik weer in bed.
Muziek vandaag: het eerste plaatje uit de doos Bass Communion (Bass Communion), Live at WOMAD 1985 (Nusrat Fateh Ali Khan), At Home (Fatoumata Djawara & Roberto Fonseca), het eerste plaatje van Looking On (Deluxe Edition) (The Move), het plaatje dat mee kwam met de PROG

• • •
 

Draai hier al je vinyl uit je platenkast – vrijdag 2 augustus 2019

Filed under: Muziek - Draai al je vinyl — bazbo @ 15:01

’s Kijken wat er verder nog aan vinyl te vinden is. Nogal wat, ben ik bang. Allereerst een koffer met zeer oude 10″ 78-toerenplaten. Een paar herken ik van vroeger bij ons thuis, anderen (én de koffer) niet, dus die zijn van later (ooit eens gekregen of zo). Oei. Mijn platenspeler kan alleen maar 45 en 33 1/3 toeren aan. Wat nu? Niet draaien, wel door mijn handen laten gaan en hier laten zien. Een viertal 10″-platen moet ik op 33 toeren draaien, dus die komen wel.

0721a



bazbo 0721: Boston Pops Orchestra – Danse Infernale – Sabeldans
Ook weer zo’n verzamelaar van Deutsche Grammphon. Dit keer wel volgespeeld door het Boston Pops Orchestra. Ik kocht deze ooit zelf, maar heb destijds vergeten een datum te noteren, zie ik nu. Ik schat in dat het ergens halverwege de jaren tachtig moet zijn geweest. Volgens Discogs is ook dit een plaat uit 1978, maar ik vermoed dat het weer een heruitgave uit die mid-jaren-tachtig is. De opnames stammen overigens uit 1970. Waarom kocht ik dit? Lijkt me niet moeilijk. Night On Bare Mountain van Mussorgsky had ik al vaker gehoord en is prachtige programmamuziek, Danse Infernale kende ik ook en wilde ik graag hebben, de Sabre Dance van Khatchaturian is wereldberoemd en naast de versie van Ekseption wilde ik ook wel eens eentje van het origineel hebben, L’Aprenti-Sorcier kende ik vooral van de Disneyfilm en de Helledans uit de Fire Bird van Stravinsky blijft grandioos, maar de allergrootste reden om de plaat aan te schaffen was de aanwezigheid van een stuk van de Argentijnse componist Alberto Ginastera. Dat kwam je niet vaak tegen! Ik kende Ginastera vooral van mijn held Keith Emerson, die een paar stukken had bewerkt voor ELP en solopiano, maar het Danza Final uit Estancia kende ik nog niet. Leuk: op een latere Emersonplaat (begin 21e eeuw) bewerkt hij … Malambo, beter bekend als Danza Final uit Estancia en ik kon het gelijk meebrullen. Prachtplaat, dit.

Hiermee is de rij elpees en 12″ uit de platenkast gedraaid. Ik startte op 17 augustus 2018 en heb het binnen een jaar gedaan.

0721



bazbo 0720: Various – Bolero – Espana
Deze heb ik van mijn ouders afgepakt. Hoe die er weer aan zijn gekomen, weet ik niet. Ze kochten sinds eind jaren zeventig geen muziek meer en deze is van later. Volgens Discogs is deze plaat uit 1978, maar helemaal duidelijk is het allemaal niet. Ik vermoed dat dit een heruitgave uit halverwege de jaren tachtig is. De Bolero van Ravel kennen we allemaal (dankzij Bo) en is hier te vinden gedirigeerd door Karajan, maar er staat meer op deze verzamelaar. Espana is van Chabrier, Capriccio Espagnol van Rimsky-Korssakof en verder hoor ik een boel korte werken van ene Manuel de Falla. Doet allemaal wat Spaans aan, dus ik begrijp de titel van de plaat wel. Ik ben niet gek.

0720



bazbo 0719: Various – Jubileum Concert 90 jaar Philips
Weer een cadeautje van mijn vader, die bij ’s lands grootste elektronicabedrijf werkte. Deze kreeg ik op 17 mei 1981, de dag dat ik zestien jaar oud werd. Op deze plaat, die ook uit 1981 komt (slechts één enkele versie bestaat er) staan allerlei grote en minder grote klassieke stukken. Van Für Elise (Beethoven) tot de Hongaarse Dans no. 5 (Brahms) en van de ouverture De Diefachtige Ekster (Rossini) tot die van De Notenkraker (Tsjaikovsky), maar ook van het Onedin Line Theme uit Spartacus (Khatchaturian) tot de Philips Mars (Van der Weijden). Fijn en afwisselend werk, wel.

0719



bazbo 0718: Detroit Symphony Orchestra – Beroemde Ouvertures
Juist. Dit is een ouwetje, geen idee meer hoe ik eraan kom. Volgens mij kregen mijn ouders hem van iemand die hem weg wilde doen en toen belandde hij bij mij in de kast. In de binnenhoes staat juni/juli 1984 dat ik hem ‘kreeg’. Staan sterke werken op, vooral die van Franz von Suppé en Jacques Offenbach zijn klappers. Het gaat hier om mono opnames, uitgegeven op het Philips label in een onbekend jaar. ‘Deze plaat is niet voor de normale verkoop bestemd.’ staat er op de hoes. Een promo-exemplaar!

0718
• • •
 
« Vorige pagina