Meisjes in het wild
Leuk hè, zo’n nieuwe werkplek? Had ik al verteld van mijn nieuwe werkplek? Vast wel. Lees anders mijn vorige columns nog maar eens terug. Voor mijn nieuwe werkplek moest ik naar een cursus. De les zou een dag duren en ging plaatsvinden in Arnhem. Prachtig, behalve dat de bussen niet reden vanwege een staking van de buschauffeurs en ik niet beschik over een rijbewijs, laat staan een auto. Gelukkig bestaat de trein ook nog! Om half acht fietste ik naar het station Apeldoorn CS. Hoera! Apeldoorn heeft een Centraal Station! Dat betekent dat er op zijn minst nóg een station is. Sterker nog, er zijn er in totaal drie. Welteverstaan. Ja ja, Apeldoorn als metropool. Het wordt nog wel eens wat met mijn geliefde geboorteplaats.
Ik houd van de trein. Daar waar ik in de bus moeilijk tot lezen kom in verband met het gehobbel over straatstenen en verkeersdrempels, daar verslind ik in de trein het ene boek na het andere.
Het aloude boemeltreintje van Apeldoorn naar Zutphen is helaas niet meer in gebruik. In plaats daarvan zijn er nu moderne en comfortabele treinstellen. De reiziger zit niet langer op banken, maar op echte stoelen. Ik nam plaats in een leeg ‘zitje’. Onmiddellijk viel mijn blik tussen de twee stoelen tegenover mij. In het zitje voor mij zat een mooi meisje. Shit, van lezen kwam niet veel meer. In plaats van letters, woorden en zinnen, vulden haar lange donkere haren, bruine ogen en zwarte jurkje mijn blikveld.
Balen, zeg. Vroeger deed het boemeltje wel een kwartier over het stukje van Apeldoorn naar Zutphen. Met dat moderne materieel is de rit binnen tien minuutjes gepiept.
Gelukkig was de aansluiting vloeiend. De dubbeldekker naar Nijmegen zat nogal vol. Ik liep naar de benedenverdieping en koos de eerste lege stoel die ik zag. Het was een enkele stoel. In het zitje naast me, aan de andere kant van het gangpad, zat een meneer met een laptop te werken. Ik peuterde mijn boek uit mijn tas.
Achter mij hoorde ik de deur open gaan en er ging iemand in het zitje naast mij zitten. Ik keek op. Kut, weer geen tijd om te lezen. Het meisje trok haar jas uit en ging onderuit zitten. Ze had oordopjes in met kabeltjes naar iets in haar broekzak. Ze luisterde muziek. Glimmende sportschoenen aan haar voetjes en een spijkerbroek met smalle pijpen. Daarboven droeg ze een grijs truitje met korte mouwtjes. Het truitje had een wijde hals, zodat ik prettig zicht had op haar prachtige decolleteetje. Ze had een fris gezichtje met helder blauwe ogen en blonde haren die over haar schouders vielen. Met twee handen trok ze haar truitje wat strakker naar beneden. Doordat ze onderuit zat, duwde ze haar buikje een beetje naar boven. Ik moest even gaan verzitten.
“Heel misschien bestaat er toch wel een god,” fluisterde ik voor mij uit. “En ik ben blij dat die bussen staken, zeg.”
Ook deze rit duurde te kort. Veel te snel was ik in Arnhem en moest ik uitstappen.
Vijf minuten later deed ik het portier van een auto open. Achter het stuur zat een collega. Ze woont in Velp en zou me bij het station oppikken, zodat we samen naar de cursus konden gaan.
Mijn collega is een leuke collega. Ze heeft een vriendelijk, open gezicht en kijkt vrolijk uit haar stralende ogen. We kunnen het altijd goed met elkaar vinden.
“Wat heb jij nou voor shirt aan?” vroeg ik, toen we weg reden. Op de fikse ronding van haar buik las ik: “If you only knew what I had to do to fit in this shirt”.
Ze is bijna vijf maanden zwanger. Ik ben al bijna zestien jaar vader, dus we hebben wat om uit te wisselen. We lachen wat af.
Niet veel later betraden we het gebouw waarin de cursus plaats vond. Het gebouw was een verpleeghuis, godbetert. Ik keek om me heen om lekkere verzorgstertjes te ontdekken. Helaas, hier werkten alleen maar fossielen.
Bij het binnenkomen van de lesruimte, bleek dat we de laatsten waren. De groep zat aan een grote langwerpige tafel. Ik ging op een lege stoel zitten en keek de kring eens rond. Een hoop te verwaarlozen mannen en vrouwen, maar godallahmachtig, wat zat daar nu tegenover mij?
Bij het rondje voorstellen vertelde ze dat ze Lisa heet. Ze sprak met een zachte g. Geil, hoor. Er zat een slag in haar lange blonde haren. Ze kneep voortdurend haar donkere ogen tot spleetjes, zo leek het. Haar glimlachje week niet van haar mond. Ze droeg een zwart hemdje dat haar heerlijke figuur goed deed uitkomen.
In de pauze zorgde ik ervoor dat ik bij haar aan de kantinetafel kwam te zitten. Al snel waren we in gesprek. Soms denk ik wel eens dat het leven stiekem wél zin heeft.
Cursusdagen zijn net als bepaalde treinreizen. Ze zijn voorbij voordat je het weet of wilt.
Terug op het station zag ik iets prachtigs op de tegels tegen de kiosk aan zitten. Ze had suède laarsjes aan over haar spijkerbroek. Een blauw truitje en blonde krulletjes. Toen ik langsliep, keek ze naar me op. Ik glimlachte en gaf haar een knipoog. Ze lachte terug. Even kwam er iets dierlijks in mij op, maar ik ben te opgevoed om op het station mijn erectie uit mijn broek te halen. Ik moest ook haasten, want mijn trein stond al klaar.
“En, hoe was je cursus?” vroeg vrouwlief toen ik thuiskwam. Ineens realiseerde ik mij dat ik de hele dag naar leuke meidjes had zitten kijken, terwijl ik de allerleukste gewoon thuis heb zitten.
“Hmm, wat voor cursus was het eigenlijk ook weer?” vroeg ik mijzelf hardop af. Ik kon het mij niet meer herinneren. Wel herinnerde ik mij de harde plasser die ik een groot gedeelte van de dag had gehad en die zich nu opnieuw aandiende. Niet heel veel later deelde ik het plezier daarvan met vrouwlief.
–
Apeldoorn, juni 2008