bazbo – de wereld van Bas Langereis, het middelpunt der aarde

Bas Langereis leest u voor!

03-08-2023

Helder – Lotgenoten (0053)

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2023 — bazbo @ 01:00

Lotgenoten,

Op de hoek van een straat zit een meisje. Ze is een jaar of twintig. Ik bekijk haar gezicht en vind haar leuk om te zien. Haar blonde halflange haren zitten een beetje in de war. Het ringetje dat door een neusvleugel zit glinstert. Er ligt een hond naast haar. Ik weet niet wat voor soort het is; ik weet niet zo veel van honden. Wat ik wel opmerk, is dat het dier er gezond en goed verzorgd uitziet.
Het meisje zit op de stoeptegels, ik denk in kleermakerszit. Dat kan ik niet goed zien, want ze zit verstopt in een vuile en versleten slaapzak. Er liggen wat spullen rondom haar heen. Ik zie een paar vale gympies, twee plastic tassen met nauwelijks nog te lezen naam van een bedrijf erop, een jas en een touw met een stuk leer eraan. Ik denk dat het laatste als hondenriem heeft gediend. Een bakje of bekertje om geld in op te vangen zie ik dan weer niet.
Het meisje heeft haar ogen half dicht. Slaapt ze? Is ze onder invloed van iets? Het is halverwege de ochtend en de zon schijnt fel. Heeft ze het niet warm?
Ik heb mijn pas wat ingehouden om haar zo langzaam mogelijk te passeren. Zo heb ik nog wat tijd om haar, verscholen van achter mijn zonnebril, te bekijken.

Ik vraag me altijd af hoe iemand in zo’n situatie terecht zou kunnen zijn gekomen. Zo’n meisje als dit, daarvan verwacht je niet dat ze dakloos is geworden. Ze ziet er leuk uit, ze zou toch veel vrienden en vriendinnen moeten kunnen hebben, gelegenheid hebben om plezier te maken en geluk te hebben in het leven. Ik gun het haar – en iedereen trouwens – om gelukkig te zijn.

Maar weet ik veel? Misschien hééft ze wel veel vriendinnen en vrienden, misschien hééft ze plezier in het leven en ís ze wel gelukkig. Ik ken haar verhaal niet. Wie ben ik om in te vullen, om te oordelen? Ook al kende ik haar verhaal, dan nog. Dan nog: wie ben ik om er iets van te vinden? Maar ik ken haar verhaal niet. Hoe meer ik naar haar kijk en hoe meer ik van haar krijg te zien, hoe meer ik merk dat ik het graag wíl kennen. Ondertussen heb ik traag doorgelopen en ben ik haar op een afstandje bijna voorbij. Wat let mij om haar ernaar te vragen?

Een oudere meneer nadert haar vlakbij. Als hij het meisje passeert, bukt hij en zet hij een leeg plastic flesje voor haar neer. Dan loopt hij door.
Het meisje opent haar ogen, kijkt op en knikt. De slaapzak zakt deels naar beneden en ik zie haar smalle blote schouder. Ze kijkt de meneer na met heldere blik. Haar ogen zijn grijs, helder grijs. Ze glinsteren, schitteren. Zie ik haar lippen uiteen gaan, haar witte tanden, een glimlach?

Ik weet niet wat ik zie. Mijn blik is troebel.
Wat een avonturen weer.


Apeldoorn, juli 2023

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

20-07-2023

Speakerterreur

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2023 — bazbo @ 01:00

Dag allemaal,

Wat ben ik blij voor jullie dat je zo veel mensen om je heen hebt met wie je zo fijn contact hebt. Ik begrijp maar al te goed dat je dan graag voortdurend in verbinding met elkaar staat. Zeker, ik herken het, hoor. Zelf heb ik ook goede mensen om mij heen en er zijn er bij die ik het liefst de gehele dag heel dicht bij mij in de buurt wil hebben. Dat kan natuurlijk niet. Ik zou geen handen vrij houden om mijn werk te doen, de krant te lezen, de vaatwasser uit te pakken, een stukje als dit te schrijven of mijn kont af te vegen.
Gelukkig is er een oplossing. Dankzij de ongekende snelheid van de technologische ontwikkelingen in de laatste twintig jaar is het mogelijk om je geliefde medemens voortdurend dicht bij je te houden. Ze passen allemaal in een klein apparaatje ter grootte van een mobiele telefoon.

Vandaar dat je buiten geen stap kunt zetten of je botst tegen iemand op die al lopende, fietsende, brommerende of autorijdende aan het bellen is. Nu vind ik dat nog niet zo’n enorm probleem. Ondanks mijn oude krakende botten ben ik nog wel zo lenig dat ik in dat soort levensgevaarlijke situaties opzij kan springen. (Bijzonder leuk was de fietsende jongedame die me laatst – op het trottoir, nota bene – al telefonerende op het nippertje ontweek en frontaal een tegemoetkomende scooter raakte.)
Vervelender vind ik het volume waarop niet alleen de beller spreekt, maar ook de telefoon staat afgesteld.

Ik geef toe: ik ben wel een bijzondere, als het gaat om geluid. Sinds mijn psychische aandoening (leest u mijn stukjes van de afgelopen tien jaar even terug?) ervaar ik problemen met geluiden, vooral als ze onverwacht en plotseling zijn. Zeker als ik vermoeid ben, dan komen prikkels van buitenaf nogal hard mijn hoofd binnen. Daar komt nog eens bij: ik ben slechthorend en heb tamelijk hevige tinnitus. Die oorsuizingen zijn mijn vriend: als ik ze me bewust ben, dan is er vaak sprake van spanning of stress en dan is dat een indicatie dat ik op moet letten of in actie moet komen. Die plotse geluiden zijn vervelender.
Kun je het je voorstellen? Ik ben vermoeid, heb behoefte aan tot rust komen en vanuit het niets komt dan iets wat ik ervaar als gigantische herrie, lawaai dat ik niet kan plaatsen. De schrik slaat me om het hart, de paniek maakt zich van mij meester en de pijn in mijn lelijke kop is dusdanig, dat een angstaanval zich aandient.
Welnu: als ik nietsvermoedend in gedachten ben en iemand in mijn omgeving begint eens luid in een telefoon te tateren, dan word ik daar niet bepaald blij van. Vooral niet in openbare gelegenheden als bus, trein, restaurant of dergelijke en al helemaal niet als voornoemde spreker ook nog eens de telefoon op de speaker heeft gezet.

Hoe hoogstaand de technologie ook, de luidspreker van een telefoon geeft nou niet echt een high fidelity weergave van het geluid van de andere kant van de lijn. Hoge tonen, scherp snijdende stemmen, ruis. En als de beller het zelf dan ook nog niet zo goed hoort, dan gaat die ook harder in de microfoon praten en voor je het weet zit, staat of loopt-ie in dat ding te schreeuwen.

Ik weet ook wel dat echt niet iedereen er last van zal hebben. Maar ik wel.
Van mij hoef je heus niet echt helemaal stil te zijn, maar je gesprek op een wat gedempt volume voeren, lijkt mij niet te veel gevraagd. En als je dan ook nog een hoofdtelefoontje gebruikt of van die earpods of aaipots of hoe heten die krengen, dan ben ik al lang blij.
Vertel dat ook graag aan die mensen die ’s morgens vroeg als ik de bus in stap al luidkeels zitten te bellen. De rit van ons zo majestueuze Apeldoorn tot aan het station in Arnhem duurt drie kwartier. Van tien over zes tot vijf voor zeven in de ochtend: drie kwartier gekrijs in en uit dat ding! Wat heb je iemand te vertellen op dat tijdstip? Dat je het gas aan hebt laten staan, de cavia vergeten hebt eten te geven, tante Ans gisterenavond hebt gesproken of jeuk aan je rectum hebt?
O en waarom moet je – als je luidruchtig in dat ding loopt de blèren – die stomme ultraplatte telefoon vasthouden als een cracker? Néém er dan ook een hap uit! Wie weet houdt het lawaai dan op.

Dus lieve medemensen, wat ben ik blij voor jullie dat je zo veel mensen om je heen hebt met wie je zo fijn contact hebt. Maar willen jullie alsjeblieft die telefoon een beetje stiller zetten?
En ziet u mij aan komen lopen of de bus of trein in stappen? Zet dat takkeding uit en houd je smoel. Steek ‘m anders op een plek waar de zon niet schijnt. Hoe dieper, hoe liever. Dank jullie wel.


Apeldoorn, juli 2023

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

06-07-2023

Verdiend – Lotgenoten (0052)

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2023 — bazbo @ 01:00

Lotgenoten,

‘Een statiegeldfles,’ zegt de man. Hij draait zich om in zijn scootmobiel en kijkt me aan. Ondertussen probeert hij het ingedeukte frisdrankflesje te proppen in een plastic tas, die aan de rugleuning hangt. Het was een tas met grote hengsels en met reclame van een supermarkt erop. De tas is zó versleten, dat ik niet kan lezen om welke supermarkt het gaat. ‘Ik kom hier toevallig langs en zie daar wat liggen en denk: Hé wat is dat nou? Kom ik dichterbij: is het een statiegeldfles. Die raap ik op. Zonde om te laten liggen, toch?’

Het is net zes uur geweest. In de ochtend. Ja, ik sta daar nogal vroeg bij die bushalte. Als ik vóór half zeven opstap, dan krijg ik veertig procent korting, zegt mijn abonnementje. Iets na zevenen ben ik dan op de werkplek en dan kan ik ook even na half vier weer naar huis.
In de loop van de afgelopen jaren ben ik een waar ochtendmens geworden. De wekker staat nog voor vijf uur. In alle rust kom ik op gang en met dit mooie weer zit ik op het balkon te ontbijten en zie ik de stad ontwaken.
De streekbus stinkt weer, want het vervoersbedrijf heeft gemeend de slecht functionerende elektrische bussen te moeten vervangen door dieseldingen. Terwijl ik op de bus wacht, kijk ik naar de duiven die over het asfalt wandelen, naar de ratten die langs de stadsbeek rennen en naar het appartementencomplex aan de andere kant van de straat. Daar woon ik. Twee hoog. Daar waar de gordijnen nog dicht zitten, net als bij alle andere woningen in het gebouw.

Ik heb hem heus wel zien aankomen. Bij een openbare vuilnisbak die een heel eind verderop staat was hij al stil blijven staan. Zijn stevige arm verdween en haalde wat papier en plastic tevoorschijn, dat hij ook weer terug propte. Toen was hij doorgereden naar de volgende afvalbak en ook daarin wroette hij. Nu hij bij de bak komt die naast het bushokje staat, ziet hij mij. En het lege flesje dat bij het bankje op de grond ligt.

‘Zo heb ik vanmorgen al voor tien euro aan statiegeldflessen in de stad gevonden,’ glundert hij.
Ach zo. Ik kan hem nu confronteren met zijn ’toevallig’ en ‘hé, wat ligt daar nou?’, maar dat lijkt me geen goed idee. De man kijkt me met grote bloeddoorlopen ogen aan. Ik zie wijde pupillen. Hij draagt een oude honkbalpet en een baard van enkele dagen. Zijn bodywarmer is vuil, er zitten vlekken in zijn vale spijkerbroek en gaten in zijn schoenen.
‘Dan was je er al vroeg bij?’ vraag ik.
‘Ja, ik kon de slaap niet vatten. En ik had geen geld voor de opvang. Maar nu heb ik dan toch zeker tien euro bij elkaar gevonden.’
Volgens mij klopt er iets niet aan zijn verhaal. ‘Nou, dat komt dan mooi uit,’ zeg ik. ‘Bovendien: fijn dat je de rommel van de straat af haalt.’
‘Ja, ze gooien zo’n fles weg, maar er zit statiegeld op. Ik heb al tien euro. Dat is mooi verdiend, toch?’
‘Zeker.’ Ik glimlach.
‘Nou, ik moet gaan, want ik heb nog wat te doen.’
‘Succes ermee,’ zeg ik.
Hij rijdt iets verder en steekt dan over naar de andere kant van de straat. Daar staat nog een afvalbak en zijn arm verdwijnt er diep in.
Ik grinnik, maar moet dan op zoek naar mijn ov-chipkaart. De bus komt eraan.

Wat een avonturen weer.


Apeldoorn, juni 2023

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

22-06-2023

Lekker (#zkv)

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2023 — bazbo @ 01:00

Echt (#zkv)

Na twee tellen was mijn goedkope prutparaplu al kapotgewaaid. Hoe je het ook went of keert: het was kutweer. Het regende stort, vandaar. Iets met bakken en hemel. De wind maakte het allemaal nog eens dubbel zo erg. Normaal gesproken niet zo erg: dan blijf ik gewoon binnen. Nu moest ik er toch op uit.
Ik kreeg de paraplu niet meer in model, net als mijn kapsel. In blinde woede propte ik de baleinen bijeen en probeerde ik het onding in een nabij staande afvalbak te frotten. Dat lukte maar half. Door het nog werkende veermechaniek bleven er metalen spaken levensgevaarlijk naar buiten steken. Echt HEMA.

– 

Lekker (#zkv)

De schooljeugd is ook weer langs geweest. Dat zie je aan de lunchpakketten die ongeopend rond de afvalbak liggen. Moet je toch kijken wat de mensen allemaal op straat van zich af gooien. Zie, hier een kartonnen beker halfvol met zoetigheid. Ernaast een servet met een hamburger. Maar twee happen eruit. Zeker niet lekker? En daar, zo’n polystyreen bakje met de restanten van een kebabmenu of zo. Kijk, verderop ligt een vuilniszak naast de container, half opengescheurd. De etensresten liggen op straat.
Och jongens jongens, er gaat toch niets boven het leven van een rat.



Druk (#zkv)

Zo langzamerhand zat hij met zijn handen in het haar. Hoe veel druk hij er ook op zette: er zat geen enkele vooruitgang in. Het was om moedeloos van te worden. ‘Ik moet ontspannen,’ zei hij bij zichzelf, ‘denken aan fijne dingen. Vakantie, feest, seks.’ Het lukte nog steeds niet. Integendeel, steeds meer beangstigende gedachten bekropen hem. Tegenslag, armoede, ziekte, dood. Kon het nóg erger? Jawel. Zijn schoonmoeder!
Zie daar: met het grootste gemak schoof de bolus naar buiten.


Apeldoorn, mei 2023


Een zkv is een zeer kort verhaal, ook wel ‘flitsverhaal’ genoemd. A.L. Snijders (pseudoniem van Peter Cornelis Müller, 1937-2021) was de ware ambassadeur van het genre. 

Hier lees je ze op FOK!.

• • •
 

08-06-2023

Bekend – Lotgenoten (0051)

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2023 — bazbo @ 01:00

Lotgenoten,

‘Kan ik je helpen?’ vroeg hij.
Ik keek op. Dit klonk bijna als grensoverschrijdend gedrag. De jongeman had een baardje, een headset op en een vriendelijke blik in zijn ogen.
‘Mijn Teva’s zijn kapot.’ Ik wees op de groene sandaal in mijn hand. ‘Kijk, de zool is gescheurd. Nu kan ik er nog op lopen, maar het duurt niet lang meer. Zie je? Ik ben op zoek naar nieuwe en deze hier lijken me wel wat. Wat is het verschil met het andere model daar?’
‘O. Ja.’ Hij pakte de twee verschillende sandalen van de plank en bekeek ze. ‘Deze heeft duidelijk een sterker profiel.’
Dat had ik ook wel gezien.
‘Daarmee heb je wat meer grip.’
Ach zo.

Mijn vorige Teva’s gingen kapot in de zomer van 2016. We liepen door Oost-Berlijn. Nog heel even en dan waren we bij het Joods Museum. Maar wat was dat? Plots gebeurde er iets aan mijn rechtervoet en stond ik met mijn blote voet op de straatstenen. Het voorste bandje van mijn sandaal was finaal afgescheurd. Oei. En nu? Ik had geen reserveschoenen bij me. Maar wacht, even verderop was een Turkse supermarkt. Misschien konden ze me daar helpen? Met een blote voet liep ik er heen. Binnen vond ik in een van de smalle gangetjes tussen de hoge schappen, de kratten met blikken, potten en groenten een stapel dozen met daarop een taperolhouder. Met een boel bruin plakband wist ik de sandaal provisorisch te repareren. De rest van de dag liep ik het mooie museum rond op een sandaal die omwikkeld was met tape. Begin van de avond stapten we de metro uit bij het Sony Center. In de grote Mall was een sportzaak en daar kocht ik nieuwe (en groene) Teva’s.
Ja lotgenoten, al jaren trek ik vanaf 1 mei geen sokken en schoenen meer aan. Het liefst zou deze halve hippie de hele dag op blote voeten lopen, maar dat doe ik niet. Tenminste, niet als ik naar het werk moet of op het podium sta. Zo laat mogelijk in het jaar – zeker niet voor 1 oktober – gaan de Teva’s de kast weer in.

‘Welke maat zoek je?’
‘Even zien.’ Aan de binnenzijde van een van de bandjes van mijn oude schoen zat een badge. Daarop stond tekst, wist ik. ‘Oh, ik heb mijn bril niet op. Kun jij zien welke maat het is?’
Hij boog voorover en zei: ‘Veertig half. Ik zal eens kijken of we die op voorraad hebben.’ Het apparaatje in zijn hand hield hij in de richting van de streepjescode op de sticker bij de plank waarvan ik de zwarte sandaal had gepakt. ‘Als-ie het doet.’ Een rood lichtje verscheen en ik hoorde een piepje. ‘Aha. Nee, deze is helaas niet op voorraad. Alleen vanaf maat tweeënveertig hebben we achter staan.’
‘O, dat is jammer,’ zei ik. ‘Ik zal eens bij jullie online kijken.’
‘Dat kun je sowieso doen. Misschien zijn er nog wat meer modellen.’

‘En…’ Hij wierp een wat schichtige blik om zich heen, alsof hij niet wilde dat iemand hem zag of hoorde. Toen keek hij me vriendelijk, bijna ondeugend aan. Zachtjes zei hij: ‘Ben je bekend hier in de stad?’
‘Niet heel erg.’
‘Je zou het bij andere winkels kunnen proberen.’ Vervolgens noemde hij wat namen van verschillende buitensportzaken.
‘Dank je,’ grinnikte ik. ‘Ik ben op weg naar het station en kwam hier toevallig langs. Bij ons in Apeldoorn hebben we de zaken die je noemt ook. Heel erg bedankt voor je moeite, in ieder geval.’
‘Graag gedaan. Kan ik je verder nog met iets helpen?’
Ik moest weer denken aan grensoverschrijdend gedrag.

Wat een avonturen weer.


Apeldoorn, juni 2023

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

25-05-2023

Goed – Lotgenoten (0050)

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2023 — bazbo @ 01:00

Lotgenoten,

Als mensen aan mij vragen: ‘Hoe gaat het met je?’, dan zeg ik altijd: ‘Goed.’ Is de vraag: ‘Alles goed?’, dan is mijn antwoord: ‘Nou, niet alles. Maar waar ik invloed op heb, dat is goed.’
Gelukkig heb ik op heel veel dingen invloed. Echter, helemaal maakbaar is het leven niet, want er zijn ook dingen waar ik weinig tot geen invloed op heb. Neem nu dat hoofd van mij.

Om die huidige stand van zaken in mijn kop te snappen, moet ik een samenvatting van het voorafgaande geven. Tot tien jaar geleden leek er geen vuiltje aan de lucht. Toen begon mijn harses raar te doen. Of waarschijnlijk was het al eerder raar, maar was ik me dat nog niet bewust. Hoe dan ook: psychische klachten, zwaar overspannen, totale burn-out, depressief, stemmingswisselingen, paniekbuien en angstaanvallen. Sindsdien ook problemen met aandacht en concentratie, met geheugen en met prikkelverwerking, plus beperkte energie en belastbaarheid. Toe maar. Het leven was een paar jaren heel ingewikkeld, maar in de loop van die jaren leerde ik er aardig mee omgaan.
Dat goddelijke lijf van mij geeft me fantastische signalen als ik in de buurt van mijn grenzen geraak. Dan ben ik me opeens bewust van de hevige oorsuizingen die mij teisteren, dan schrik ik van plotse geluiden om mij heen, dan ben ik halverwege de dag al zeer vermoeid en dan volgen de zeer neerslachtige buien zich in rap tempo op.
Die signalen die mijn lijf mij geeft, dat is allemaal fijn en zo, maar dan moet ik ze niet alleen horen, maar er ook naar luisteren. En dat heb ik onlangs een tijdje niet gedaan.
Dat kwam zo.

Sinds anderhalf jaar heb ik een nieuwe werkplek. Iets met reorganisatie, u kent dat wel. De prettige werkomstandigheden van daarvoor – klein team, werkzaamheden onderling verdelen naar talent en interesse, eigen agenda indelen, in eigen tempo werken – werden in korte tijd helemaal anders. Niet alleen kwam ik terecht in een veel grotere afdeling met heel veel collega’s; de dynamiek en het tempo is enorm. Ik heb een half jaar geprobeerd alles te kunnen volgen en te doen wat men van mij vroeg, maar kwam er na dat halve jaar achter dat ik het niet bij kan houden en dus zaken moest loslaten. Dat leek even goed te gaan, tot er toch weer nieuwe projecten en klussen op het pad kwamen en o ja, ik heb nog een probleem: ik kan geen ‘nee’ zeggen. Daarnaast dacht ik steeds: ‘Ach, het is nu even druk. Volgende week is het vast wel weer rustiger.’ Maar het werd volgende week niet rustiger. Sterker nog: er kwam nog meer werk bij en in mijn schier eindeloze drang om dienstverlenend te zijn, ging ik overal op in. Ze vragen met niet voor niets, toch?
Het ging begin van dit jaar fout. Goed fout. Ik kon niet meer voldoen aan mijn hoge verwachtingen van mijzelf. Ik werd slordig en maakte fouten en ik begreep ook eigenlijk niet meer wat ik nou aan het doen was. En toen begonnen ook de lichamelijke klachten.
Daar waar ik voorheen aan het eind van de dag doodmoe was, daar was dat nu eind van de ochtend al of zelfs halverwege de ochtend. Thuis kwam er helemaal niets meer uit mijn vingers: de dagen dat ik niet werk moest ik gebruiken om wat op te laden en ik lag om negen uur al in bed, zo moe was ik. Om vijf uur weer op en voortrazen maar weer.
Volkomen uit balans. Ook letterlijk: als ik liep, raakte ik vaak uit evenwicht. Ik zakte door de knieën en moest me vasthouden aan muur of meubilair om niet om te vallen. De ene paniekbui volgde de andere angstaanval op: was ik weer helemaal terug bij af?
Toch maar eens met mijn leidinggevende in gesprek. En de huisarts.

Lang verhaal kort: ik zit weer in een traject bij een psycholoog om te onderzoeken hoe ik energie zo kan verdelen dat de balans tussen werk en privé meer op orde is, plus om helder te krijgen wat de werkgever van mij kan vragen en wat ik van mijzelf mag vragen. Daarnaast heb ik voor onbepaalde tijd mijn werkzaamheden beperkt tot enkele hoofdtaken.

‘Ik ben niet gek, alleen krankzinnig.’
(J.M.A. Biesheuvel)

‘Bas, je moet ook niet vergeten,’ zei de psychologe, ‘dat je te maken hebt met een andere levensfase.’
Levensfase?
‘Ja, het is op zich niet vreemd dat als je ouder wordt, je wat meer moeite hebt met concentratie, dat je wat meer tijd nodig hebt om je werkzaamheden uit te voeren.’
Ik ben net een week achtenvijftig.
‘Het zijn zaken die we vaker zien bij een oudere werknemer.’
Ja, mijn haar wordt dunner en grijzer, ik heb al jaren een leesbril, de groeven in mijn kop worden dieper en nadrukkelijker, ik verlies soms een paar druppeltjes als ik aandrang voel om te moeten gaan plassen, ik vergeet steeds vaker namen en jaartallen, er vallen geregelder generatiegenoten om mij heen weg, de nieuwe collega’s lijken steeds jonger, ik …
‘…?’
Ze keek me aan en ik keek wat stilletjes voor me uit.

Dus alles goed? Nee, niet alles. Ik zit in een andere levensfase en ben een oudere werknemer. Maar waar ik invloed op heb, dat is goed.

Wat een avonturen weer.


Apeldoorn, mei 2023

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

11-05-2023

Nootjes (#zkv)

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2023 — bazbo @ 01:00

‘Kan ik op de tram een ticket kopen?’ vroeg ik het schoon madammeke achter de balie van het hotel in Gent. Ik koos mijn woorden behoedzaam, uit angst om een stuntelige indruk te maken.
Ze deed me denken aan de serveerster in het Stockholmse café. De herinnering deed me rillen van schaamte.
‘Do you want any nuts?’
‘No thank you, I already am.’
Mijn gêne en verlegenheid bleken overbodig.
‘Ik gebruik dat niet,’ zei ze in onvervalst Gents. ‘Ik heb een abonnement, hè.’


Gent, april 2023

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

27-04-2023

Hoog tijd voor een kroegverhaal (33)

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2023 — bazbo @ 01:00

‘O, je was er al. Ha, Bas.’
‘Ja, ik was er al. Hadden wij een afspraak dan? Niet dat ik weet overigens.’
Het was weer eens doodstil in Café St. Totdat deze gast binnenkwam en aan mijn tafel ging zitten.
‘Moet jij nog wat drinken?’ Hij wees op mijn lege glas. ‘Water? Uit de kraan zeker?’
‘Nee, dank je.’
‘O.’
‘Had ik je trouwens een teken gegeven dat je hier bij mij kon komen z…?’ Ik kon mijn zin niet afmaken, want de deur van het café ging open en er kwam potdomme nóg iemand binnen. Het moest niet gekker worden. Straks werd het nog druk. Maar zo heel vreemd was het niet dat deze persoon hier binnen kwam, want met haar had ik een afspraak. Ze kwam naar met toegelopen.
‘O, je was er al. Ha, Bas,’ zei ze en kuste me op een wang.
‘Ja, ik was er al en waar ken ik dat zinnetje van?’

Of ik nog water wilde en nee ik wilde geen water maar als ze zin had kon ze zelf iets te drinken bestellen, hoor. Dat deed ze. Althans, ze stak een hand omhoog en van achter de toonbank kwam bediening en die nam haar bestelling op.
‘Waar kennen jullie elkaar van?’ vroeg die gast. Hij had een wat rode, maar triomfantelijke kop gekregen, alsof hij ons had betrapt of zo.
‘Niet dat het je wat aangaat,’ zei ik. ‘Maar we kennen elkaar uit het café, al is het uit een ander café als dit.’
‘Hihi,’ grinnikte ze en ze stootte me aan met een elleboog. ‘Weet je nog?’
Ik had geen idee waar ze op doelde en zei: ‘Ja, ik weet het nog.’
Daar had je de bediening met haar bestelling. ‘Een witte wijn,’ zei de bediening.
‘Was dat wat je besteld had?’ vroeg ik.
‘Ja,’ zei ze. ‘Waarom?’
‘Gewoon. Even voor de zekerheid.’
‘Ach zo.’ Ze nam een forse slok van haar wijn. ‘Daar moet een mens van plassen.’ Ze stond op. ‘Even naar het toilet, dus.’
‘Tot zo,’ zei ik. Ik keek haar na.

‘Ze heeft een goede kont,’ zei de gast.
‘Ojajoh?’
‘Ja,’ zei hij. Hij haalde zijn mobiel van onder tafel vandaan en keek erop. ‘Maar er is nog meer leuks aan haar. Hier, moet je kijken.’ Hij toonde mij het scherm van zijn telefoon.
‘Het is een foto,’ zei ik. ‘Maar waarvan? Ik kan niet zien wat het is.’
‘Zie je het echt niet?’ De gast zat te grinniken.
‘Nee. Het is een technisch abominabele foto. Bewogen, wazig, slecht belicht.’
‘Nou kijk,’ keek hij me verlekkerd aan. Hij wees op het schermpje. ‘Hier zijn haar twee dijen en daartussen zie je een stukje van haar slip.’
Ik zakte achterover en bezag hem eens. Zou hij vanavond naar die foto staren terwijl hij aan zijn piel lag te rossen?
‘Goed hè?’ ging hij verder. ‘Daarnet gemaakt. Jammer dat hij inderdaad niet helemaal scherp is, maar wie weet krijg ik zo nog een kans.’
‘Daarnet?!’ viel ik uit. ‘Zit jij nou gewoon terwijl we in gesprek zijn…’
‘Sst, daar heb je haar weer.’
Het klopte. Daar had je haar weer.

‘Zo, daar ben ik weer.’
‘Ik zie het,’ zei ik. ‘Zeg, weet je dat deze gast mij net hét voorbeeld laat zien van waarom vrouwen niet meer een café in willen?’
‘Let maar even niet op hem,’ zei de gast. ‘Hij is wat bevangen door het woke- en cancelvirus. Dat vindt niemand interessant. Een beetje avontuur in het leven, daar gaat het toch om?’
‘Eh, inderdaad,’ zei ze, ietwat van haar stuk.
‘Vertel eens, wat doe jij zoal in het leven?’
Ze begon een heel verhaal over weet ik veel wat ze allemaal uitspookte en die gast zat haar voortdurend met grote ogen bemoedigend toe te knikken. Ondertussen bewogen zijn handen onder tafel. Ik zag het heus wel. En ik niet alleen.

‘Wat doe jij nou?’ riep ze uit. ‘Laat zien!’
Hij haalde zijn telefoon tevoorschijn.
‘Zit jij nou gewoon onder tafel onder mijn rok te fotograferen?’ Ze stond op en keek hem verontwaardigd aan.
‘Het was maar een grapje,’ zei de gast met een rood hoofd.
‘Nou, van zulke grapjes ben ik niet gediend.’ Met een zwaai gooide ze de rest van haar glas in zijn gezicht.
‘Ja, maar …’
‘Hier past geen excuus,’ zei ze, terwijl ze uithaalde en hem een meesterlijke pets tegen zijn kanis gaf.
Hij raakte uit evenwicht en viel van zijn stoel. Toen liep ze naar hem toe.
Ik wachtte verdere gewelddadigheden niet af. ‘Volgens mij wordt het al donker buiten.’ Ik stond op en terwijl ik naar de deur liep, zei ik: ‘We spreken nog wel eens af.’
‘O, je gaat?’ hoorde ik haar nog vragen. ‘Is het alweer zo laat?’
Ik knikte, maar ondertussen was ik al buiten, dus dat zag ze niet meer.


Apeldoorn, april 2023

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

13-04-2023

Arm (#zkv)

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2023 — bazbo @ 01:00

De zon scheen niet eens, maar toch had Leon het raam open gedraaid. Zijn gebruinde linkerarm hing naar buiten. Met grote vaart reed hij zijn BMW door de drukke straten. Iedereen zag hem. Dat was de bedoeling. Toch moest hij doorrijden. Toen hij vlak voor een van de terrassen stil moest houden kwam er iemand op hem af.
De man wees op de krassen en deuken in de carrosserie en keek hem vragend aan.
‘Er zijn tijden,’ zei Leon, ‘dat ik bij het inparkeren verlang naar een Fiat 500.’


Apeldoorn, april 2023

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

30-03-2023

Lentekriebels

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2023 — bazbo @ 01:00

Ik hou wel van kinderen, maar niet om ze aan te raken. Lang, heel lang geleden, het zal in 1985 zijn geweest, ging ik naar de wat toen nog Sociale Academie heette. Met mijn geitenwollensokken en sandalen liep ik op de eerste lesdag een lokaal in en toen een lange baard mij vroeg wat mijn motivatie was om Kultureel Werk (met een K) te komen studeren, zei ik: ‘Ik wil het liefst de hele dag met kinderen spelen.’ Dat was toen nog een heel onschuldige opmerking. Daar dacht niemand wat van. Dat is tegenwoordig wel anders.

Tegenwoordig wil ik ook niet meer de hele dag met kinderen spelen. Ik moet er niet aan denken. Dat geschreeuw aan mijn kop, de hele dag. Iemand uit mijn schoonfamilie is enkele jaren geleden aan een gezin begonnen en regelmatig komt hij met dat jengelende janhagel bij ons over de vloer. Die vloer kunnen we na afloop van het bezoek leegruimen, stofzuigen en dweilen. Je biedt ze iets te drinken aan en ze gieten het over de tafel en de vloer, driekwart van een koek belandt in kruimels in het tapijt en trappen ze er vervolgens volledig in, op de ramen staan de afdrukken van handjes en neusjes en alle bloemstukken, kranten, koffiekopjes en wat er maar voorhanden kan zijn, liggen ordeloos over tafels, op kasten of de grond. Gewoon praten is er niet bij; ze schreeuwen en gillen onophoudelijk op zulk volume dat hoortoestellen geheel overbodig zijn. Of juist hard nodig worden, gezien de gehoorbeschadiging die ze met hun gekrijs veroorzaken. Na het bezoek zetten we ook alle ramen en deuren tegen elkaar open, want ze ruiken ook heel onprettig, naar zure zinkzalf, Liga, geprakte banaan en poep en pies en kots. Had ik het al over snotsporen gehad?

Met mijn eigen kind – ik heb er maar eentje, ja. Meer dan genoeg. Nee, je hoeft me niet te herinneren aan wat ik vroeger riep. Toen wilde ik er zeven. De Vrouw wilde er liefst geen, dus met eentje hebben we uiteindelijk een redelijk compromis gesloten. – maar waar zat ik? O ja, met mijn eigen kind heb ik ook het nodige gedoe gehad, maar niet op het niveau van het huis volledig restaureren nadat hij een uurtje had gespeeld.
Gelukkig hadden wij een joch met een stoornis in het autistisch spectrum, was hij zeer introvert en kon hij zich concentreren op slechts één speeltje tegelijk. Dat scheelde een hoop rotzooi en lawaai. Heel soms stond hij toe dat we hem aanraakten. Soms trok ik hem op schoot en drukte ik hem tegen me aan. Dat deed ik dan vooral om mijn eigen angst even te vergeten. We lieten hem merken dat elkaar aanraken niet per definitie fout was, dat het zelfs aangenaam of hard nodig kon zijn. We gaven het goede voorbeeld. (Nee, niet door seksuele handelingen met elkaar te verrichten in zijn bijzijn. Maar bloot zijn onder de douche, in bed, als je je omkleedt, dat is de normaalste zaak van de wereld. Ja, we liepen zonder kleren door het huis, van de slaapkamer naar de badkamer of als we ’s morgens vroeg voor het douchen even iets nodig hadden beneden uit de woonkamer of keuken.) Als hij vragen had – of als we het idee hadden of wisten dat hij vragen had – dan gingen we in gesprek en legden we het in heldere kindertaal uit hoe het zat. Dat lesprogramma op zijn jenaplanschool, dat kwam aardig overeen met wat de Rutgersstichting tegenwoordig ter ondersteuning aanbiedt en daar was toen nog geen landelijke commotie over. Er waren toen trouwens ook geen lui die er geen reet verstand van hadden en de desinformatie die ze online ergens vonden luidkeels napraatten en verspreidden. Sterker nog: toen had je ook nog helemaal geen ‘online’.
Die autismestoornis heeft ons kind overigens nog steeds, maar we hebben er tegenwoordig weinig mee van doen. Zeven jaar geleden konden we hem het huis uit schoppen en veel van zijn begeleiding mogen we overlaten aan professionals. Laatst hadden we weer een keer een gesprek met een van die professionals en tijdens dat gesprek keek ik haar aan en dacht ik: ‘Och mijn lieve kind, ik had je vader kunnen zijn. Als je moeder maar gewild had.’ Toen zag ik haar slobbersportbroek, de mobiel in haar hand, de onleesbare tattoo op de binnenzijde van haar arm en de alwetende blik in haar ogen en onmiddellijk daarna schoot die andere gedachte door mijn hoofd. Ik hou wel van kinderen, maar niet om ze aan te raken.

Terwijl ik de laatste woorden intyp, kijk ik op van mijn toetsenbord. De eerste zonnestralen van de dag vallen naar binnen. Buiten zie ik nieuwe knoppen aan de paar bomen voor het raam. Er komt een friszoete geur van ontluikende bloemen door het half geopende raam naar binnen. De kwetterende vogels begroeten de ochtend. Het is eind maart. Niet verder vertellen, maar diep binnenin mij krijg ik trek om mijn vrouw naar me toe te sleuren en haar eens stevig aan te raken op een manier die niet passend zou zijn in een lesprogramma voor het basisonderwijs. Ze is echter even niet voor handen. Mijn vrouw, bedoel ik. Zuchtend haal ik mijn schouders op en ik vraag me af waarom ik dit allemaal opschrijf. Tegelijkertijd weet ik het antwoord op die vraag ook: het leven is zo heerlijk zinloos en ik heb lentekriebels.


Apeldoorn, maart 2023

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 
« Vorige paginaVolgende pagina »