‘Close to the edge’ of hoe een plaat twee vrienden zo mooi weet te beschrijven
Een tijdje geleden vroeg iemand me op facebook naar mijn meest diebare platen. Een top tien. Nadat ik deze had ingevuld kreeg ik het idee om over elk album wat te schrijven.
Close to the edge of hoe een plaat twee vrienden zo mooi weet te beschrijven
We moesten nog flink wat kilometer fietsen. Wind tegen. Op een veel te goedkope fiets. Volgens mij waren de banden niet eens stevig opgepompt. We slingerden wat. Ik voel nu nóg het zweet langs mijn rug naar beneden glijden wanneer ik terug denk aan dat tochtje van Roggel naar Weert. Mijn pa fietste deze afstand in de zomer haast iedere dag voor z’n werk dus eigenlijk moest ik me niet aanstellen, zo vond ik. Er was echter één groot verschil: mijn pa had meestal die avond daarvoor niet gigantisch doorgezakt. We waren bezig onze kater ergens tussen het ‘Leef, klein aardig dörpke’ en het Roggestekersriek te lozen. We hadden veel van de wijn gesnoept om de zenuwen te onderdrukken. Binnen niet al te lange tijd zouden mijn vriend en ik oog in oog staan met de man wiens muzikale leven mij in elk geval enorm heeft verrijkt.
Die avond ervoor bedacht ik samen met die goede vriend van mij enkele vragen. Vragen voor een interview met een van de meest gevierde gitarist in mijn platenkast: Steve Howe van de legendarische band Yes. Ik kende deze symfonische band in eerste instantie alleen van Owner of a lonely heart. Een draak van een nummer. Vind ik nog steeds, overigens. Maar op een vrijdagnacht kwam die goede vriend van mij aanzetten met Close to the edge.
Het album leek als een vuurpijl aan mij voorbij te schieten. Ik werd telkens op een dwaalspoor gezet, het vloog alle kanten op en kwam op mij tamelijk chaotisch over. En ik was toch wel wat gewend met de muziek van Frank Zappa. En dan die hoes. Fel groen, verre van aantrekkelijk. Toch verdween het album regelmatig in de speler om na twee speelronden er pas weer uit te komen. Langzaam groeide de plaat, beet het zich vast in mijn hoofd en uiteindelijk heeft het nooit meer los gelaten. De teksten blijven onnavolgbaar. Zanger Jon Anderson heeft ooit eens gezegd dat hij die teksten vooral voor de klank heeft geschreven. Dat is goed mogelijk want is allemaal nogal vaag. Hier en daar heeft het wat raakvlakken met Siddartha van Herman Hesse (lezen!). Het gaat over vallen en opstaan. Over komen en gaan. Golfbewegingen. Zo klinkt de muziek dan ook. Het sloot perfect aan op mijn belevingswereld als puber. Het ene moment zat mijn dag vol euforische momenten het andere moment was het diepe droefenis. Zoekend naar de juiste balans en naar antwoorden die je pas echt op het einde van je leven krijgt. Als je geluk hebt! Yes was de ideale soundtrack hiervoor Natuurlijk; de muziek van Yes klinkt pompeus, pastoraal zelfs. Maar ik ben nooit vies geweest van dikke producties en theater binnen de muziek. Minimalisme is niet echt aan mij besteed.
Ik leerde Yes dus steeds beter kennen. Ze draaiden het niet in de lokale kroeg waar wij iedere vrijdag en zaterdag kwamen. En dus werd het meestal thuis, zo na een uur of drie in de nacht, nog eens opgezet. Niet veel later had ik al het werk van Yes in huis en niet veel later kwam het bericht dat de gitarist van Yes een solo show zou geven in Weert. Ik bedacht me geen moment en vroeg een interview aan. Meneer Howe zou ons op zaterdagmiddag, zes uur voor de show, ontvangen. Als een gek begonnen we met z’n tweeën vragen te bedenken, dvd’s te kijken met concerten van Yes, maar bovenal onze gigantische zenuwen weg te drinken. We stonden straks oog in oog met iemand die onze vriendschap zo heeft bezegeld.
Terug naar de fietstocht. De kater was bij aankomst wel zo’n beetje verdwenen. We moesten ons melden bij de balie van het Golden Tulip hotel. We waren maar liefst een uur te vroeg. Een gewoonte die ik sindsdien steeds met me meedraag. Lang liet Steve ons niet in de lobby zitten. Een vriendelijk lachende, maar fragiele meneer met sloffen aan z’n voeten heette ons in zeer correct Engels hartelijk welkom. Dit was hem. Het gitaarwonder. We stelden Steve allerlei vragen en hij gaf keurig uitgebreid antwoord. Hij signeerde alles wat we bij ons hadden en kletsten na afloop nog lang na. Hij zou ook nog door iemand anders geinterviewd worden maar die kwam te laat. Tja…
Het concert was magistraal. Een andere vriend van me kwam ook kijken. Hij is de grootste Yes-fan die ik ooit heb gezien. Alleen al van Rick Wakeman (toetsenist) heeft hij simpelweg alles in de kast staan. Deze vriend is heel speciaal voor me. Hij liet me kennis maken met 1001 muziekjes, heeft mijn leven verrijkt en bovendien een stuk leuker gemaakt. In mijn studententijd ging ik vaak naar hem toe om wat aan te sterken. Hij is een stuk ouder, heeft een baan en destijds dus veel meer geld dan ik had. Dat kwam goed uit, want drie keer in de week pizza op je achttiende kan natuurlijk nooit goed zijn. Tijdens die aansterkmomenten werd ik getrakteerd op muziek waar ik nog nooit van had gehoord.
Steve Howe speelde die avond vreselijk ingewikkelde stukken. Op een gegeven moment was ik bijna oververmoeid van zoveel virtuositeit. Steve Howe stelde halverwege de show een interessante quizvraag. Het publiek moest raden wat het zojuis gespeelde nummer was. Ik moest lachen, want in het hele lied zat geen melodie die je zo even kon meezingen. Wie kon dit nu raden? Naast me brulde iemand het goede antwoord. Drie keer raden wie dat was…
Met open mond zag ik hem naar voren lopen. Degene met het goede antwoord kreeg de nieuwe cd van Howe.
Niet veel later zag ik samen met hem de voltallige band Yes tijdens het Arrow Classic Rock Festival. Het was een grote wens van ons alletwee om de band samen te zien. Tijdens And you and I voelde ik mijn ogen nat worden. Ik keek opzij en ik zag dat ook hij zichtbaar geroerd was. Uiteraard zeiden we niets tegen elkaar. Mannen weten dat gewoon van elkaar.
Twee totaal verschillende vrienden die me Yes leerden luisteren. De een jonger, de ander ouder. Met de een op een vrijdagnacht in mijn ouderlijk huis en bij de ander thuis, ver weg van waar ik woonde. Ik heb nog steeds contact met ze. Eentje is op dit moment een fantastische regisseur in Amsterdam. Hij maakt prachtige dingen en ik ben waanzinnig trots op hem. Volgens mij heb ik dat nog nooit tegen hem gezegd. Hij heeft hoe dan ook succes. Met de ander gaat het op dit moment niet zo goed. Een zware depressie, een burn-out… ze weten nog niet precies wat het is. Maar hij luistert geen muziek meer, is angstig en stil. Ik maak me zorgen en hoop op een goed volgend jaar voor hem en zijn gezin.
Traditioneel luister ik tegen het einde van het jaar Close to the edge. Dit jaar kwam hulpeloosheid en euforie wel heel dichtbij in de vorm van deze twee vrienden. Zij vertolken op dit moment de teksen van Jon Anderson en de muziek van Yes. Aan de ene kant onderzoekend, spelend en uitdagend. En aan de andere kant de duisternis en het onverwachte.
Heb een goede jaarwisseling.
Tim Op het Broek
Maastricht, december 2013
–
Naschrift van mij:
Dank je wel, Tim!
Helaas zit er een fout in je verhaal. Tijdens dat concert van Steve Howe (op 29 mei 2005 in De Bosuil in Weert) riep ik inderdaad de titel van een nummer: Surface Tension. Het was niet als antwoord op een vraag van Howe, maar het was een verzoeknummer. Howe zei: ‘Oei, da’s een moeilijke.’ Maar hij speelde het toch. En hoe.
Even later stelde hij inderdaad een vraag: ‘Wat is de titel van mijn zevende solo-album?’ Ik brulde: ‘The Grand Scheme Of Things!’ en had het goed. Mocht naar voren komen en kreeg zijn toen kersverse dvd Remedy Live. Ik wilde hem de hand schudden, maar hij gaf er alleen maar een high-five op.
Na afloop van het concert liet ik natuurlijk mijn dvd door hem signeren en vertelde ik dat The Grand Scheme Of Things het enige Howe-album was dat ik (nog) niet had…
Apeldoorn, 14 januari 2014