bazbo – de wereld van Bas Langereis

Bas Langereis leest u voor!

18-03-2014

The Magic Band – De Nieuwe Nor, Heerlen – Friday, November 29, 2013

Filed under: Muziek - Music - LIVE — bazbo @ 15:19

Sadly, I don’t have any pictures or videos.
But here’s some of E’s cell phone pictures:

• • •
 

Orphaned Land + support – Gigant, Apeldoorn – 9 november 2013

Filed under: Muziek - Music - LIVE — bazbo @ 15:16

Links to my videos on YouTube will follow soon. But when?

• • •
 

16-03-2014

Opa viert zijn tachtigste verjaardag – 15 maart 2014

Filed under: Fotogalerij 2014 — bazbo @ 13:40

En hier zijn foto’s, gemaakt door mijn broer Geert:

En nog meer foto’s! Deze zijn gemaakt door mijn nicht Caroline:

• • •
 

Bas, Willem en ik signeren ‘Bas, Willem en ik’ – boekhandel Nawijn&Polak, Apeldoorn – zaterdag 15 maart 2014

140315 Bwi NawijnPolak1904186_10151933043086389_1641890536_n

foto's evelien M maart 14 168

DSCN3869

• • •
 

B-log: 15-21 maart 2014

Filed under: B-log 2014 — bazbo @ 09:46

Vrijdag 21 maart – Antwerpen en festival Arf! Arf! Arf!:
De wekker staat op zes uur. Het lukt. Om half acht zitten we op de fiets naar het station. De reis verloopt voorspoedig. We hebben geen haast en zien wel wat er gebeurt. We hebben geen plan. Meestal als we een stad bezoeken, wil ik van alles zien en heb ik in mijn hoofd de wandelroutes al uitgestippeld; nu niet. We reizen via Zutphen en Roosendaal en de treinen zitten nogal vol. Ergens tussen Nijmegen en ‘s-Hertogenbosch zitten er twee dames luid en schel te kletsen naast en tegenover ons. Het doet zeer. Als dat maar niet … Dat doet het niet. Om half twaalf lopen we het station in Antwerpen uit.
Ik maak foto’s. Ik maak foto’s! De Vrouw heeft mij haar oude telefoon gegeven. De afgelopen avonden heb ik er wat mee zitten stoeien en nu heb ik ‘m in gebruik. In België heb ik geen bereik, blijkt. (De Vrouw kon ook nooit in het buitenland verbindingen maken met deze telefoon.) Dat is niet erg. De ingebouwde camera maakt bij redelijk tot goed licht goede tot uitstekende foto’s. Ik wilde de grote camera niet meenemen en nu heb ik een handzaam dingetje dat in een jas- of broekzak glijdt. Perfect.
We wandelen over de Keyserlei, drinken koffie in een brasserie en gaan via de Meir naar de Groenplaats. Via verschillende etablissementen (café De Kroeg, Gollem en De Reus), de Grote Markt en de Kaai maken we een onderhoudende zwerftocht door het centrum. Uiteindelijk vissen we uit hoe het openbaar vervoer werkt, we kopen een tienrittenkaart voor een tientje en pakken de metro/tram naar het Ramada hotel, dat is gelegen tegenover De Singel, alwaar het Arf!Arf!Arf!-festival gaat plaatsvinden.
Het hotel blijkt zeer luxe en onze kamer is geweldig. We betalen ook nog eens de halve prijs. Het eten in het hotelrestaurant is daarentegen afschuwelijk, maar het geeft niet. (‘Heeft het gesmaakt?’ ‘Jazeker! Heerlijk!’ Hoe houd ik het toch vol?)
Als we op weg gaan naar De Singel, ontmoeten we diverse bekenden. In de foyer van de zaal zelf nog veel meer. Mooi om iedereen weer te zien! We nemen plaats in de rode zaal en hebben mooie plaatsen met goed zicht op het podium. Het voorprogramma is Captain Cheesebeard & The Seven Sisters Of Prevention. Robert Martin zingt en speelt mee. Drie kwartier gedegen Zappa in de stijl van de 1988-tour. Advance Romance vind ik het hoogtepunt.
Na de pauze word ik totaal overdonderd door Flat Earth Society. Wat zal ik ervan zeggen? Ik zal zeggen wat er in me opkomt: krachtpatserij, big band, Crimson, klezmer, tetterdetet, gepiel van twee gitaren, tien blazers, geweldige drummer, zeer energiek, hoop lol op het podium en dus ook op mijn gezicht. Naast veel eigen werk ook drie Zappa-stukken en iets dat wordt aangekondigd met: ‘Dit is om Gail te stangen.’ Wat volgt is drie minuten waarin tientallen verschillende Zappalicks en deuntjes gepropt zitten. Bij de ene melodielijn denk je dat het dit is, maar halverwege wordt het wat anders. Briljant!
Na afloop gaan we met een heel stel naar de hotelbar. Ik merk dat ik moe ben en naar bed wil. Bovendien vind ik de mensen die erg onder invloed van drank zijn, niet zo leuk. Maar aan de andere kant: Tim is er ook en met hem is het goed, fijn, grappig, mooi. Dat zou ik niet willen missen. Toch houd ik het niet lang vol. Half twee zijn we in de hotelkamer. Het ging goed vandaag! Mooie dag, veel gezien en gehoord. Morgen verder.

Donderdag 20 maart:
Niet heel goed geslapen. Om een uur ben ik wakker, later om vijf uur nog een keer. Het is acht uur als ik beneden ben. Ik lees de krant en het boekje Soerabaja uit. De psychologiepraktijk belt; de eerste afspraak staat op 14 april om 13.00 uur.
Om tien uur fiets ik door de zon naar het werk. Daar handel ik wat mail af en spreek ik mijn leidinggevende. We zitten op de goede weg, ik ga stapjes vooruit, de informatie uit de bijeenkomst van gisterenmiddag maakt me blij en geeft me perspectief, ik ga ook gewoon mee in het traject rondom de functie, het kan mooi parallel lopen met mijn behandeling bij de psycholoog, enzovoorts. Over vier weken een nieuw overleg.
Thuis luister ik naar Other World van Peter Hamill en Gary Lucas. Verder zit ik in de zon. Ik lees in Het reizen vereist sterke zenuwen van Bob den Uyl en maak eten: curry van bloemkool, pepers en kip, met daarnaast knolselderijpuree en salade.
Zijn we klaar voor morgen? Een lang weekendje weg naar Antwerpen. Op tijd naar bed, dus.
Volgens mijn ‘systeem’ zou ik vanaf morgen een stap verder moeten met het afbouwen van oxazepam: ’s avonds een kwart tablet in plaats van een half. Voor de zekerheid zal ik het weekend op de huidige dosering (drie keer een half) blijven. Daarnaast neem ik een fikse voorraad extra mee, zodat ik zonodig vier keer per dag kan slikken.

Woensdag 19 maart:
Wederom sta ik op met een ‘vol’ hoofd. Het is al bijna negen uur. Ik zet een was aan, doe de ochtendklusjes en lees de krant. Dan telefoon. Herma, mijn leidinggevende. Ze wil overleggen hoe we verder gaan na de probleemanalyse van de bedrijfsarts. We spreken af dat we elkaar morgen wél zien, maar zonder loopbaancoach. Eerst behandeling starten, uren uitbreiden en zien hoe de ontwikkelingen in de organisatie met betrekking tot mijn functie zijn, dan pas een loopbaancoach/trainer inschakelen. Klinkt logisch. Morgen dus van half elf tot half een werken.
Aan het begin van de middag ga ik op de fiets naar een bushalte bij de Eglantier. (De buslijn naar Arnhem is tijdelijk verlegd, vandaar.)
In Arnhem heb ik even tijd voordat ik moet overstappen. Gauw de muziekwinkel in en Blitzmash van Amsterdam Klezmer Band kopen. Dan naar het Centraal Bureau. De grote bestuurder vertelt een verhaal over de toekomst van secreatariële ondersteuning. Het beeld dat hij van het profiel schetst maakt me blij: het is precies wat ik vier jaar lang voor mijn manager heb mogen doen, met meer mogelijkheden tot ontwikkelen en groei. Daarnaast komt er een ‘pool’ van ondersteuners. Voor beide geldt: voltijds en HBO-niveau. Zie ik perspectief? Ik zie perspectief.
Terug naar huis. Het is heerlijk weer, zonnetje erbij. In de bus lees ik het boekje over het Amsterdam van Reve uit en begin ik aan de verhalenbundel Soerabaja van Paul Theroux.
Om half zes ben ik thuis; eerst maar eens gaan stemmen. De Zoon wandelt mee. Ik maak het eten: de runderstoofpot hoeft alleen maar opgewarmd; daarnaast kook ik knolselderij die ik vervolgens pureer. Erbij komt salade van radijs, komkommer, peer en avocado. Het is op voor we het weten. Tijdens het gesprek aan tafel blijkt dat we alle drie hetzelfde hebben gestemd met ook nog eens dezelfde reden: langetermijnvisie.
Ik hoor werk van Keneally; vooral zijn piano-interpretaties van stukken door Steve Vai blijven machtig. Om elf uur ben ik zeer moe.

Dinsdag 18 maart:
Paar keer wakker geweest, vannacht. Als ik opsta, voel ik de knellende helm om mijn hoofd. Komt het van de oxazepam die ik aan het afbouwen ben? Of is het omdat deze week zo volgepland is? Uitkijken, voorzichtig.
Op het werk handel ik de stapel dossiers af en daarmee vul ik mijn werktijd. Dan weer terug naar huis. Na de lunch werk ik deze site bij: ik had nog een wagonlading aan foto’s van het concert van Orphaned Land op 9 november die hoognodig bewerkt en geplaatst moesten. Met mijn camera maak ik geen mooie foto’s bij slecht licht, maar met een paar bewerkingsgeintjes zien ze er toch nog aardig uit. Nu de filmpjes nog. Komt wel. Ooit. Wie weet. Ik loop even naar buiten voor een laatste boodschapje en begin met eten koken voor vanavond en morgenavond. Tussendoor speelt muziek van Mozart, Jon Anderson, Transatlantic, Mayra Andrade en John Cage. Ook lees ik Spelende meisjes uit.
De Zoon en ik eten samen. Daarna gaat die knul zich verdiepen in de lokale politiek! Hij kijkt het hele lokale-lijsttrekkersdebat op de lokale televisie terug. Ik hoor sinds tijden Grace for drowning en krijg weer kippenvel. Daarna Amplifier en de akoestische sologitaar van Pat Metheny. Ten slotte begin ik met lezen in Ik haat Amsterdam – Amsterdam is een gedoemde stad van Hans Hafkamp en loop in gedachten met hem mee door de stad. Wel merk ik dat ik erg moe ben, ook al weet ik niet goed waarvan.

Maandag 17 maart:
Diep en lang geslapen. Om negen uur ben ik beneden. Krant, pianomuziek van Cage en wat mail. Op de fiets naar de markt voor kaas en op de terugweg boodschappen in een supermarkt. Thuis wat uitzoekwerk, wat muziek van CSN, wat mail en wat lunch. Ook broer Geert heeft foto’s van zaterdagavond die hij met iedereen deelt. Ik schrijf een bedankmail aan mijn vader; daarin gebruik ik woorden en zinnen die ik eigenlijk veel vaker zou moeten gebruiken in gesprekken en mails aan hem.
Halverwege de middag naar het werk voor een consult bij de bedrijfsarts. Ik ben halverwege de rit en bedenk plots: ‘Ik heb mijn pilletje niet ingenomen.’ Stik. Vanaf vandaag zit ik op drie keer een halfje oxazepam en het gaat al mis. Gelukkig red ik het goed in het gesprek. De bedrijfsarts is iemand die hardop denkt en overweegt; even ben ik van mijn stuk als hij me afremt in enthousiasme en ideeën, maar al snel krijgen we een aantal zaken helder. We spreken drie dingen af: ik ga woensdagmiddag naar een informatiebijeenkomst over de nieuwe profielen van de functie van ondersteuner, ik heb donderdagmiddag een intakegesprek met mijn leidinggevende en een loopbaancoach, plus ik ga vanaf april in behandeling bij een psycholoog. Als de behandeling is gestart, gaan we bekijken en plannen maken hoe het verder gaat en wat de mogelijke inzet van de loopbaancoach gaat zijn. Mooi zo: er is weer perspectief.
Thuis begin ik aan het maken van het avondeten: stamppot van bataat en postelein met daarnaast rosbieffiletlapjes en een salade. Dat je het even weet. Ondertussen beluister ik werk van Steven Wilson en Tony Levin. We eten alles snel weg en dan ben ik weer even alleen; De Vrouw is naar het werk. Iets van The Flower Kings dan maar? Ja, laat ik iets van The Flower Kings draaien. En Keith Emerson.
Ik lees verder.

Zondag 16 maart:
Half negen sta ik naast mijn bed. Slapen lukt al meer dan een uur niet meer. Ik drink koffie en ga naar buiten: op zondag een gebruikelijk rondje langs het kanaal. Terugkijkend was het een goede dag, gisteren. Vooral op het feest van mijn vader kijk ik met plezier terug en ik realiseer me weer eens hoe trots ik op mijn vader ben en hoe blij ik ben dat ik hem af en toe om me heen mag hebben.
Na de lunch ga ik ‘klussen’. De wasdroger is defect; vorig weekend wellicht te zwaar beladen geweest. Hij staat in de keuken bovenop de wasmachine. Hij moet eraf; we zetten hem op tafel. Achterkant open en een schakelaar omzetten. Meer werk is het schoonmaken van de omgeving: de binnenkant van de kast en het apparaat zelf moet stofvrij. De stofzuiger komt eraan te pas. Een half uur later staat alles weer op z’n plaats. Door de kamer klinkt muziek van Bach, Handel, Schubert, Sakamoto en Manassas.
Er is kort aanloop aan het eind van de middag. Ik maak het avondeten: een quiche van prei, spek, chorizo, eieren en room. Daarbij komt salade van radijs, komkommer, peer en tomaat.
Ik lees Fong en de Indiërs uit, dan neem ik het boekenweekgeschenk Arctisch Dagboek van Jelle Brandt Corstius tot mij, amuseer ik mij met het lezen van twee afleveringen van MPFC en begin ik in Spelende meisjes van Paul Theroux.
Vandaag vier maanden, godbetert.

Zaterdag 15 maart – signeersessie en Vaders tachtigste verjaardag:
Ik moet om half negen opstaan. Klaarwakker, dat is het. De was, de koffie, de krant. Dan wandel ik naar de Turkse supermarkt en haal brood. Ik maak de tas voor vanmiddag klaar. Na de lunch stap ik op de fiets.
Precies om twee uur ben ik bij de boekhandel Nawijn & Polak aan het Marktplein. Willem en Reinier zijn er ook. We krijgen een tafel ergens midden in de winkel; onze boeken liggen al klaar. Mensen kunnen een exemplaar door ons laten tekenen en dan afrekenen bij de kassa. Er is redelijk belangstelling, we zien en spreken veel vrienden en bekenden, maar bovenal hebben we veel plezier.
Half vier is De Vrouw er ook. Eigenlijk moeten we weg, maar dat lukt pas iets voor vier uur. We rijden samen naar het grote hotel/zalencentrum bij Apeldoorn-Oost.
Vader viert vanmiddag en vanavond zijn tachtigste verjaardag. Het is leuk om al die tantes, ooms, neven, nichten, buren en vrienden weer eens te zien en sommigen daarvan nog te spreken ook. Ga ik iets zeggen? Ik ga iets zeggen. Ik zeg iets in de trant van: ‘Toch een klein persoonlijk woordje. Dames en heren, het is boekenweek. Vanmiddag was ik in een boekhandel. Samen met twee bevriende Apeldoornse schrijvers zat ik te signeren: exemplaren van dit boek. Dit exemplaar ís gesigneerd en geef ik straks aan mijn vader als cadeau voor zijn tachtigste verjaardag. Ik ben heel blij dat ik van die tachtig levensjaren er bijna negenenveertig heb mogen meemaken. U moet weten: ik ben heel trots op mijn vader. Dat is niet altijd zo geweest. Zeker in de eerste helft van mijn leven vond ik mijn vader maar een grote eikel. Dat schijnt vaker voor te komen. Het verstand komt met de jaren en in de tweede helft van mijn leven ben ik mijn vader steeds meer gaan waarderen en bewonderen. Tot op de dag van vandaag geniet ik van zijn aanwezigheid, gezelschap en zijn prachtige verhalen. Ik ben dankbaar voor de herinneringen die ik iedere dag mag koesteren. Eén van die herinneringen staat in dit boek en wil ik graag met u delen. Het is een klein verhaal en het staat op bladzijde achtendertig.’ Ik lees Vol met vaders uit het boek Bas, Willem en ik. Als ik het boek aan mijn vader overhandig, omhelst hij me spontaan. Dan is het buffet open. Mijn vader geniet zichtbaar van de hem dierbare mensen om hem heen. Ik word er emotioneel van. Geeft niet.
Kan ik het aan? Red ik het? Ik kan het aan en red het. Er zijn een man of veertig die door elkaar heen praat, maar ik voel me rustig. Ook al spreek ik lang niet iedereen en zou ik dat wel willen – ik ervaar dit als een prettige bijeenkomst.
Om half tien is het afgelopen en gaan de meeste gasten naar huis. Wij ook. Vader, dank u wel voor dit mooie feest! Ik heb het echt naar mijn zin gehad.
We hebben windje mee en zijn in een zucht thuis. Ik kijk terug op een leuke en mooie dag. De vermoeidheid slaat toe. Ik lees nog iets en dan is het elf uur geweest en ga ik slapen.
Zeventien weken. Alsof het niets is.

1904186_10151933043086389_1641890536_nDSC_6922

• • •
 

09-03-2014

B-log: 8-14 maart 2014

Filed under: B-log 2014 — bazbo @ 11:03

Vrijdag 14 maart
Om acht uur ben ik goed wakker. Slapen gaat niet meer. Ik sta op, neem koffie, vergeet bijna weer eens mijn medicatie, lees de krant en mijn stukjes uit het boek Bas, Willem en ik. Morgen gaan we immers signeren en de kans is groot dat we ook wat gaan voorlezen. Vervolgens fiets ik voor wat boodschapjes. De zon breekt door.
Na de lunch is het zó aangenaam in de tuin, dat ik daar nog even iets kan lezen. De Benedenrivier komt uit; wat een prachtverhaal. Waarom is het nooit verfilmd? Dan het boekenweekgeschenk Een mooie jonge vrouw van Tommy Wieringa: leuk, aardig, leest vlot weg. Misschien ga ik nog wat meer van hem lezen. Om een uur of vier koelt het af en moet ik naar binnen. Daar begin ik aan Fong en de Indiërs van Paul Theroux.
Grappig: De Vrouw adviseert me om een e-reader aan te schaffen. Ik vind het op zich een goed idee, omdat ik momenteel boeken verslind in tamelijk moordend tempo. Aan de andere kant gaat er niets boven een fysiek boek; veel boeken wil ik gewoon hébben. Maar ik zal eens gaan kijken en vergelijken. Een tijdje terug las ik dat de apparaten van het merk Sony zeer goed uit allerlei tests kwamen, met een hoes met leeslampje. Bij een elektronicazaak was toen een leuke aanbieding: beide voor samen nog geen honderdvijftig ballen. Ander voordeel: e-boeken zijn goedkoop.
En gaan we over op digitale televisie van de provider waarvan we nu ook al internet en bellen betrekken?
De Vrouw kookt: een pot van chorizo met tomaten en kikkererwten. Smaakvol. Erna luisteren we naar The Crimson ProjeKCt – Live in Tokyo en De Vrouw zegt dat ze twee zware concerten tegemoet gaat. Toch (her)kent ze ook een paar stukken. Ik lees verder en merk dat ik zeer moe word. Dan ga ik dubbel zien en moet ik naar bed. Het is elf uur.

Donderdag 13 maart
Hoe vroeg ben ik wakker? Vroeg. Nog even liggen, kijken of ik nog wat kan slapen. Niet, dus. Dan maar opstaan.
Op de fiets is het zonnig, maar wel koud. Op de werkplek kom ik nauwelijks aan taken toe; de een na de ander valt binnen en vraagt hoe het gaat. Leuk, maar ik ben even niet aan het werk. Volgende week vol werkprogramma: gesprek met bedrijfsarts, intake bij loopbaancoach samen met leidinggevende, bijeenkomst toekomst ondersteuners. Ben benieuwd. Lig ik ervan wakker? Nog niet.
Als ik om 11.30 uur thuis ben, is het heel zonnig en warm in de tuin. Mooi! Dan kunnen we straks weer lezen buiten.
Eerst even pianomuziek van Cage aanzetten, dan mail kijken en verder. Een blik op FOK! Wat krijgen we nu? Eindredacteur columns DriekOplopers is per onmiddellijk gestopt, omdat de grote baas een column heeft verwijderd wegens ‘smakeloos’. Ik schrik en ben er stil van. Ik heb veel respect voor DriekOplopers, voor de manier waarop hij zijn klussen deed, voor zijn schrijven, maar vooral voor zijn steun in de tijden dat ik het nodig heb/had. Betreurenswaardig dat het zo moet gaan. Ik stuur DriekOplopers een mail waarin ik mijn gevoel weergeef. Hoe of het met de FOK!columns verdergaat weet ik niet, maar dat vind ik nu nog niet belangrijk.
De Benedenrivier kan ik lastig wegleggen. Toch moet het om een uur of drie. Dank komt De Vrouw thuis. Samen fietsen we naar een bushalte. We nemen de lijn naar Arnhem. Daar lopen we in het centrum een rondje, ik koop het album Live in Tokyo van The Crimson ProjeKCt (die we in juli twee keer gaan zien), DV bestelt twee nieuwe brillen en we dineren in bistro De Bok: eerst een proeverijtje van spareribs, champignons in knoflook en gepeperde mosselen, later voor mij lamskoteletten.
Het doel van de reis begint om negen uur in bioscooptheater Rembrandt: de film Peter Gabriel – Back To Front. Mooie prent, lekker concert, wat een band, energiek, indrukwekkend, geen moment verveeld, twee nieuwe stukken, verslavend. Minder: er ontbreken songs van het album So (dat tijdens de tour toch in z’n geheel zou worden vertolkt), de interviewfragmenten die door de muziek heen zitten, en de zaal kan bij luidere passages het geluid niet aan zodat ik soms pijn in mijn oren en hoofd krijg. Niettemin: als de dvd uitkomt, komt-ie hier thuis in de kast en halen we ‘m daar vaak uit.
We halen de bus van iets over elf uur nog en zijn dan vlak voor middernacht thuis. Het ging goed vandaag, geen last van spanningen of gedoe in mijn hoofd. Wel ben ik erg moe en ga ik gelijk door naar bed.

Woensdag 12 maart
Vruchtbare ochtend: ik ruim alle papierwinkel van het afgelopen jaar op en ben daarmee nog voor elf uur klaar. De documenten voor de belastingaangifte zijn verzameld. De Vrouw test de camera op haar nieuwe telefoon nog maar eens. Ik loop naar buiten voor een boodschapje bij de Turkse winkel. Het begint aangenaam te worden. Tijdens de lunch luisteren we naar Johann Strauss Jr.
De hele middag kan ik in de tuin zitten lezen in De benedenrivier van Paul Theroux. Dan ga ik eten maken: een stamppot van zoete aardappel, prei en veldsla. Daarbij komen kebabs en een salade van witlof, rode paprika en blauwe kaas. Die stamppot is geweldig.
Na het eten heb ik nog weinig energie. Voldoende om wat verder te lezen, maar ik moet vroeger dan anders naar bed.

IMG_20140312_110519 - 140312

Dinsdag 11 maart
Op de fiets naar het werk is het nog goed koud. Op het werk zelf kan ik allerlei dingen doen; het gaat goed, ontspannen, zonder druk. Fijn zo.
Als ik weer thuiskom, is het geweldig mooi buiten. In de tuin lees ik De zuilen van Hercules uit. E en ik lunchen samen; daarna wandel ik door het Matenpark naar de Eglantier voor wat kleine boodschapjes. Weer thuis staat Chopin aan en kan ik de eerste helft van Julian Barnes’ Alsof het voorbij is tot mij nemen.
Ik maak een bijzondere schotel van rode ui, gekookte biet, witlof, peer, honing en walnoten. Alles goed mengen in een braadslede en nog geen half uur in de oven. Met rosbieffiletlapjes. De schotel is een geweldig succes. Het begint met een ‘l’ en eindigt op ‘ekker’.
Onder het eten zegt De Vrouw dat we tegenwoordig wel wat laat aan tafel zitten. Ik vertel wat ik in het kookboek (OERsterk koken!) heb gelezen: ‘Zorg voor voldoende rust na de maaltijd. Dit bevordert een goede spijsvertering. Of eet pas later op de avond in goed gezelschap. Een goede maaltijd zorgt voor een goede slaap. Voortplanting is de enige beweging die na een maaltijd binnen het evolutionaire kader past. Geniet van een smakelijk hoofdgerecht!’ Kijk. (Hier kunnen we aan tafel met z’n drietjes smakelijk om lachen.)
In de avond lees ik de tweede helft van het boek van Barnes (zeer mooi, geweldig, aanrader, snel herlezen) en twee afleveringen van MPFC. Dan is het alweer elf uur, wil ik naar bed, maar op televisie is een compilatie van stukjes door Van Kooten en De Bie. Die moeten we zien.

Maandag 10 maart
Ik heb lang slaap nodig, blijkt. Was om zes uur wakker, maar sliep opnieuw een paar keer in en stond pas om negen uur naast mijn bed. Beetje dof allemaal.
Ik drink koffie, lees de krant, luister naar Tchaikovsky en Cage en stap op de fiets. Bij de boekhandel in het centrum koop ik een kookboek, Alsof het voorbij is van Julian Barnes en het boekenweekessay van Brandt Corstius. Boekenweekgeschenk erbij en klaar voor dit jaar. Als ik over de markt en door het centrum loop, doet mijn hoofd zeer. Ik merk niet veel van wat er om mij heen gebeurt; Apeldoorn als een vreemde planeet. Op de terugweg doe ik wat boodschapjes.
Het is opnieuw zeer mooi weer en na een bescheiden lunch ga ik in de tuin in de zon zitten lezen. Uit de stereo klinkt Vivaldi. Om vijf uur koelt het wat af en begin ik met het voorbereiden van het avondeten: de alom beruchte bamisoep. Ondertussen speelt The raven that refused to sing and other stories van Steven Wilson. Na het eten lees ik gestaag verder tot ik weer eens zeer moe ben.
Iemand vroeg: ‘Waar geniet je momenteel het meeste van?’ Ik wist geen antwoord.

Zondag 9 maart
Ik slaap kort, ben om zeven uur al wakker en dommel weer even weg. Om tien uur ben ik beneden. Het wordt een mooie dag buiten en daar wil ik bij zijn. Mijn hoofd zit ‘vol’, maar het gaat goed en het voelt goed. Het idee dat ik vandaag niets hoef behalve eten maken, is fijn.
Ik ga naar buiten en heb mijn winterjas aan en heb mijn sjaal om. Op de hoek van de straat is alles al los. Het is echt prachtig. Ik loop mijn rondje langs de Matenpoort en het kanaal. In mijn hoofd is het rustig. Het ging goed gisterenavond; hooguit ben ik wat te lang blijven hangen na afloop. Ik bedenk me dat ik gisterenavond met weinig mensen heb gesproken; ik had alle aandacht voor de muziek en in de pauzes was het me te lawaaierig. Eén iemand vroeg hoe het met me gaat, verder niemand. Ik had geen camera of rubberen kip bij me en ik heb geen filmpjes gemaakt (al zestien weken niet). Ik kan het niet laten om al vooruit te kijken naar de volgende bijzonderheden: donderdagavond naar de film in Arnhem en zaterdag ons boek signeren in de boekhandel plús daarna het familiefeest ter gelegenheid van mijn vaders tachtigste verjaardag. Zal dat ook zo goed gaan? Ik merk dat ik bang ben voor een nieuwe terugval.
Als ik weer thuis ben, doe ik mijn trui uit en ga ik in de tuin zitten lezen. We hebben een late lunch. Ik draai Peer Gynt van Edvard Grieg. Om vijf uur zakt de zon, wordt het fris en ga ik naar binnen.
Vanaf vandaag neem ik ’s avonds een halve dosering oxazepam. Het avondeten bestaat uit kippenbouten en een linzensalade. De Vrouw zegt dat ze het goed zou vinden als ik minder plan in mijn hoofd; als ze me even later vraagt of ik morgen iets wil doen (iets ingewikkelds met het CBR voor Luuk), dan kan ik dat niet volgen. Later lees ik verder: iets uit het grote boek over de Python-serie en tot over de helft van De zuilen van Hercules. Paul Theroux weet mooie dingen te zeggen: ‘[…] kaarten behoren tot de slachtoffers van een oorlog die geen ander doel heeft dan ze opnieuw te tekenen.’ (p244)

Zaterdag 8 maart – The FoolZ in Art café Sam Sam:
Ik ben vroeg wakker. Om zeven uur neem ik mijn eerste medicatie en om acht uur zit ik in de keuken aan de koffie. Buiten ziet het er goed uit. Na wat klusjes in huis wandel ik naar de Turkse winkel voor de laatste weekendboodschappen. Daarna neem ik de tweede oxa van vandaag en zet ik de eerste stoelen op het terras. Het is er heerlijk toeven, zeker als de wind wat gaat liggen. Plots voel ik even iets vreemds in mijn hoofd, alsof er iets ‘knapt’ in mijn hersenen, een pijnprik ergens linksvóór. De pijn zakt snel, er lijkt niets aan de hand, maar toch heb ik het idee dat ik dit soort dingen in de gaten moet houden.
We lunchen en vervolgens breng ik weer wat tijd door in de tuin. Ik lees en als om half vier de zon achter sluierbewolking schuil gaat en het wat frisser wordt, begin ik aan het avondeten. Deze keer is het een Marokkaanse stoof van rundvlees met uien en tomaat; later gaan er kikkererwten en aubergine bij in. Zeer lekker. Om vijf uur heb ik mijn derde tablet gehad.
We luisteren aan de keukentafel veel muziek van Zappa. Om half negen stappen we op de fiets; ook Luuk gaat mee. The FoolZ treden op in Art café Sam Sam. Trek ik het? Ik trek het! Om tien uur neem ik een vierde oxazepam; ik heb me vandaag goed voorbereid. Tijdens de drie sets heb ik mijn gehoorbeschermers in en kan ik goed geconcentreerd luisteren en genieten. In de pauzes is er veel herrie en dan is het minder fijn. Vooral na afloop is het erg. The FoolZ hebben met hun nieuwe drummer Marco (die er sinds begin 2013 bij is) een geweldige impuls gekregen, merk ik. Alles klinkt strakker, beter ook, lijkt het. Natuurlijk hoor ik af en toe foutjes, maar die lossen ze goed op en zijn helemaal niet storend. Het zaaltje is redelijk goed gevuld en iedereen heeft er plezier in. Maar liefst twee nieuwe nummers vanavond: What’s new in Baltimore? (ik vind het lef dat ze zich hieraan wagen; Zappa zelf liet op de studioversie geen echte muzikanten, maar zijn computer het intro spelen) en een afsluiter Watermelon in Easter Hay. Tijdens dat laatste nummer kijk ik naast me. Er staat een mevrouw met tranen in haar ogen. Eigenlijk mag je Watermelon niet spelen (hihi), maar The FoolZ doen het stuk echt eer aan: het tempo is schitterend slepend en de gitaarsolo is geen imitatie, maar is gewoon een mooie solo waarin de melodie waardig voorop staat. Als het afgelopen is, buig ik uit respect.
Na afloop – het is één uur – wil iedereen nog wat drinken en napraten. Ik ben moe, volg het niet, heb last van de vele geluiden, muziek en lawaai, schreeuwende en aangeschoten mensen, en ik wil naar huis. Om twee uur zitten we op de fiets en vijf minuten nadat ik thuis ben, lig ik in bed.
Zestien weken, potjandorie.

DSCN999 - Marokkaanse stoof

Foto: E (met haar nieuwe Zopo-telefoon)

• • •
 

FoolZ agenda 2014-2016

Filed under: FoolZ — bazbo @ 10:42

2016:

April 10, Sunday – Bluescafé, Apeldoorn – 16.00 (lees meer)
November 26, Saturday – Mosae Zappa festival, Landgraaf

2015:

October 30, Friday – Art café Sam Sam, Apeldoorn – ZAPPALOWEEN festival 20.00
October 31, Saturday – Art café Sam Sam, Apeldoorn – ZAPPALOWEEN festival 15.00

2014:

March 8, Saturday – Art café Sam Sam, Apeldoorn – 21.00
May 15, Thursday – Partycentrum 4, Utrecht – 20.00 – support for Zappatika + Ike Willis
June 9, Monday – Bluescafé, Apeldoorn – 16.00

November 7, Friday – Harderwijk (cancelled)
November 8, Saturday – Schaffelaartheater, Barneveld – 14.00 – with orchestra percussionists!
November 9, Sunday – Bluescafé, Apeldoorn – 16.00

• • •
 

01-03-2014

B-log: 1-7 maart 2014

Filed under: B-log 2014 — bazbo @ 16:49

Vrijdag 7 maart:
Goed geslapen en we konden wat langer blijven liggen. Het nieuwe beddengoed werkt ook goed.
Als ik beneden ben, voel ik druk op mijn hoofd. Niet fijn. Op mijn gemak fiets ik door de zon naar de winkel die ik nooit binnen durfde. De mevrouw van de winkel heeft een rood hoofd, helpt eerst een andere klant en overhandigt me dan mijn verloopje. Als ik buiten mijn fiets van het slot afhaal, komt ze naar buiten gerend, roepend naar een auto: ‘Mevrouw! Mevrouw!’ In haar handen heeft ze iets in cadeauverpakking. Ze kijkt mij een beetje hulpeloos aan en zegt: ‘Volgende slachtoffer.’
Thuis lunchen we. Ik voel me nog niet goed. Gejaagd, geklemd, geperst. Ik wandel door het Matenpark naar de apotheek om mijn medicatie op te halen. E kookt pastinaken-bietenstamppot met shoarmavlees.
Er zit een winterkoninkje in de achtertuin.
Aan het begin van de avond fietsen we met z’n drieën naar een woonvorm voor mensen met een autistische stoornis. Gewoon, om eens te kijken wat er voor De Zoon zoal mogelijk is. Deze woonvorm lijkt ideaal. Dat we gaan kijken, is een eerste verkenning. We hebben geen haast. Zeker niet. Na een uur zijn we weer thuis.
Ik lees en sluit om half twaalf mijn dag af.

DSCN3869

Donderdag 6 maart – De Vrouw is jarig:
Het lukt vandaag, ook al klopt m’n hart in mijn keel het eerste uur. Zo’n pilletje moet landen.
Op het werk kan ik het rustig aan doen. Nieuwe leidinggevende Herma belt en is meelevend. Ze vraagt zich af hoe we nu verder moeten en stelt voor de bedrijfsarts mee te laten kijken. Ik vind het prima. Later heb ik ook nog een gesprek met een teamleider: we gaan voor duurzaam herstel en dat doen we in een tempo dat bij mij past, zodat er zo min mogelijk risico op terugval is. Tot en met eind maart blijf ik twee dagen van ieder twee uur werken. Ik merk dat dit me rustig maakt.
Half twaalf zit ik weer op de fiets. Ik rijd een route door de parken naar de Asselsestraat. In die winkel waar ik nooit naar binnen durf, koop ik een cadeau voor De Vrouw. Ze verjaart vandaag en ik gun haar mooi ‘nieuw beddengoed’. Hoe laadt het op? Met een oplader die je via een usb-poort aan je pc verbindt. ‘Aan je pc?’ moet ik nog wat lachen. Ik koop er een verloopje naar de wandcontactdoos bij.
Thuis neem ik een lunch en mijn medicatie. Ik luister naar mooie liedjes van CSN. Na een uur doe ik nog wat laatste boodschappen. Opa komt op bezoek. E zelf is ook thuis. Opa is er een uurtje en het is rustig, ouderwets en prettig. Als hij vertrokken is, geef ik E haar cadeau. Ze is er blij mee, denk ik. Blijkt: het verloopje van usb naar wandcontactdoos ontbreekt. Ik bel naar de winkel. Duizend excuses en ik kan het morgen komen halen. Is goed, hoor.
We eten pizza’s en ik draai de laatste twee albums uit de doos van Ry Cooder.
In de avond zijn Plonia, Heidi en Auke er. Het is leuk en gezellig. Ik trek het deels. Soms is het me te lawaaierig en moet ik even weg. Om kwart voor twaalf stort ik in en ga ik naar bed.

Woensdag 5 maart:
Voordat ik opsta is mijn eerste gedachte: Ik heb geen zin meer; zo is het niet meer leuk. Moedeloos blijf ik, mijn hoop en vertrouwen zijn zoek. Moet ik weer opnieuw beginnen? Ik merk dat ik zo graag van betekenis wil zijn, maar dat ik het niet meer kan. Ik schrijf niet meer om te vermaken, ik werk niet meer – wat ik doe betekent niets, is zinloos. Ik zorg niet meer voor mijn gezin – waar zijn ze trouwens? -; ze hebben mij niet nodig.
Toch stap ik op de fiets en ga ik wat boodschappen doen. E is er voor de lunch; ik heb de broccoli van eergisteren verwerkt tot soepje. Dan is ze weer weg. Ik voel me nog altijd moedeloos en overbodig.
E had gezegd dat Bas, Willem en ik in de krant stonden met foto. Ik maak een loopje via het kanaal naar een supermarkt op de hoek. Daar koop ik de krant: we staan er niet in, ook niet in een sufferdje dat vandaag is verschenen. Willem mailt en vraagt of we gaan optreden tijdens ‘Cultuur bij je buur’ op 16, 17 en 18 mei.
Tussendoor is E even terug. Ik begin aan het avondeten. Het wordt een Turkse stoof met knolselderijpuree en de zuurkool van gisteren. E is weer weg. Ik maak mail voor het werk: morgen wil ik er weer zijn, ondanks dat ik me somber voel en niet begrijp hoe deze terugval heeft kunnen gebeuren; ik had zo hard gewerkt en getraind om terug overeind te krabbelen.
De stoof is goed!
Na het eten lees ik Who I am uit. Bij vlagen is het een fragmentarisch werk, soms ook erg grappig. Vaak vind ik de verhalen over de band (en de bandleden) te summier (over Moon zou hij een apart boek kunnen schrijven, neem ik aan), maar het is dan ook een boek over Pete Townshend zelf en over hoe hij zijn artistieke carrière heeft willen vormgeven. Ik heb het met veel plezier en aandacht gelezen. Volgende boek waarin ik begin: De zuilen van Hercules door Paul Theroux.

Dinsdag 4 maart:
Ik word wakker met een loeistrakke helm van pijn om mijn hoofd. Het huilen begint. Ik heb helemaal geen kracht om op te staan, maar doe het toch. Negen uur ben ik beneden voor mijn pilletje. Ik plof neer op de keukenstoel. Meer kan ik niet, behalve mijn tranen laten lopen. E gaat werken. Om kwart over tien zucht ik diep en is het iets kalmer in mijn kop. Ik sta op uit de stoel en maak een wandeling langs een stukje kanaal. Ver is het niet. Als ik weer thuiskom, blijkt het half een te zijn. De vaart is er weer uit, dat is duidelijk. Ik sta onvast op mijn benen en mijn hoofd en rug doen zeer.
Wat voor zin heeft het nog? vraag ik mij af. Het leek zo goed te gaan. Ik heb vanaf half januari in een maand tijd de oxazepam helemaal afgebouwd, ik wilde deze week gaan starten met afbouwen van slaapmedicatie. Zie me nu: weer helemaal aan de dope. Moet ik weer van voor af aan beginnen? Waarom zou ik nog?
Om twee uur is DV er. We lunchen en ik kan twee boterhammen naar binnen krijgen. Dan ‘loop’ ik naar de supermarkt voor enkele kleine boodschapjes. Ook doe ik een poging om eten te maken. Spekjes bakken, zuurkool erbij, scheut witte wijn, karwijzaad, blikje canellibonen. Daarnaast rundersaucijzen bakken en sla serveren. Het lukt. Als ik tijdens het koken een fles olijfolie uit mijn handen laat vallen en die op de tegelvloer uiteenspat, raak ik wonder boven wonder niet in paniek: gaspitjes laag, scherven opruimen en de plaats van de ramp dweilen.
Na het eten probeer ik te lezen. Het boek moet ik ieder kwartier wegleggen omdat ik hoofdpijn heb. Ik zucht: Nou ja, dan gaan we maar weer verder; een andere keuze heb ik niet.

Maandag 3 maart:
Vanaf dat ik opsta, voel ik grote druk op mijn hoofd. Ik ben om negen uur beneden. Even lijkt het goed te gaan, maar toch moet ik huilen. Ik ga op mijn stoel aan de keukentafel zitten. DV moet werken, dus vertrekt. Ik zit. Ik zou de dokter bellen, maar dat lukt me niet. Ik kan niets uitbrengen en ik wil ook niets. Ik heb geen energie. Niets kan me schelen. Ik voel me zo moedeloos en terug bij het begin. Spierpijn zet op. Wat wil mijn lichaam mij zeggen? Is er nog steeds iets dat ik over het hoofd zie waaraan iets moet gebeuren? Ik ben bang en huil voortdurend. DZ moet een beetje op mij passen, de schat. Ik zou allerlei dagelijkse dingen kunnen gaan doen, maar ik doe ze niet.
Om half een is E weer terug. Het maakt me blij, maar ook verdrietig omdat ik niet de man ben met wie ze getrouwd is. Ik huil, ben in paniek en voel slechts angst. De lunch gaat langs me heen. Ik ziet nog steeds op mijn stoel. E heeft inmiddels contact met de huisarts via telefonisch spreekuur: ik moet weer helemaal aan de oxazepam om rustig te worden in mijn hoofd.
Om half drie sta ik voor het eerst sinds negen uur op en ga ik naar boven. Even liggen: misschien ontspant het. Ik slaap een half uur en dan lig ik wakker voor mij uit te kijken en te huilen. Wat is er toch gebeurd? Half zes sta ik weer op.
E heeft eten gemaakt. Ik eet er wat van: een stukje vlees, een schepje broccoli en wat sla. Dan is mijn puf weg. DV moet nog even werken. Ik maak mail naar mijn werk dat ik er morgen niet zal zijn en ben daar doodmoe van. Ik probeer een stukje te lezen, maar het levert me hoofdpijn op. E is om half negen weer terug. Ik huil nog. Iets na tien uur kan ik niet meer en ga ik naar bed.

Zondag 2 maart:
Als ik wakker word, is het half acht. Even blijf ik liggen. Bij de gedachte en de vraag wat er toch met me is gebeurd, wellen de tranen op. Om kwart voor negen moet ik uit bed.
Koffie, was. Buiten schijnt de zon. Die zoek ik op. Tijdens het lopen langs het kanaal voel ik me nog niet ontspannen; allerlei gevoelens en ideeën overvallen me. Niet prettig. Het lopen duurt ook langer dan normaal en ik ben pas tegen twaalf uur thuis. Daar moet ik gaan zitten. Ik huil nog steeds. Het schiet niet op. We lunchen pas om 14.30 uur. Ik kan niet eten, want ik krijg De Grote Klap.
Razende paniek, onophoudelijke huilbui, beklemming, mijn kop in de knel, rillingen, heel duizelig, ik moet mezelf vasthouden aan de leuning van de keukenstoel om te voorkomen dat ik omval, mijn gezicht in een grimas, ogen draaien alle kanten op, mijn hart beukt, ik heb een zeer gejaagde en onregelmatige ademhaling, alle spieren zijn gespannen en bovenal beleef ik helse angst. Dit is doodeng. Ik weet dat het gebeurt, neem het ook waar, zij het van verre, maar ik heb er geen invloed op. Heel even schiet door een diepgelegen deel van mijn hoofd de gedachte: Dat wordt afvoeren naar een psychiatrische instelling.
Ik denk dat het in totaal tien minuten duurt, maar het kan ook korter of langer zijn. DV adviseert dat ik oxazepam neem en dat doe ik ook (een kwartje). Mijn lunch blijft onaangeroerd.
Een uur later is de storm in mijn hoofd wat gaan liggen en ik ga naar buiten voor een rondje door het Kanaalpark. Als ik terugkom, merk ik dat ik niet wil stilzitten. Ik heb energie om avondeten te maken. Het is goed om bezig te zijn en ik maak de pasta die ik eigenlijk voor gisteren had gepland: spaghetti, tomatengehaktsaus en salade. Zowaar, ik eet er zelf ook van.
Na het eten ben ik heel moe. Lezen lukt niet, dus ik ziet aan de keukentafel en om half tien moet ik naar bed.

Zaterdag 1 maart:
Het is negen uur en ik ben beneden. Gebruikelijke klusjes, was, mail, koffie, krant. Dan even naar de Turkse winkel voor brood en wat kleinigheden. We lunchen en ik ruim op. Even heb ik het idee dat ik veel ‘moet’, maar dat idee verdwijnt ook weer. Verder valt op: ik schrik (weer) van plotselinge geluiden. Gelukkig kan ik me daar snel overheen zetten.
DV gaat creatief workshoppen in Hilversum. Met DZ ga ik naar de verjaardag van neefje Cas. We zijn er als eerste. Niet lang daarna komen er allerlei andere mensen binnen. Er zijn veel kinderen en er is veel lawaai en beweging. De kinderen gaan buiten spelen, dus het zou rustig moeten zijn. Toch snijden de woorden en gesprekken me in mijn hoofd. Alles gaat langs me heen. Ik heb geen grip meer. De angst en de beklemming slaan toe. Het gaat niet goed. Druk op mijn hoofd; alles vliegt me aan. Ik hoor niets, ik kan geen gesprek volgen, ik zie de gékste dingen (wordt iedereen dík?). Het is alsof ik mezelf van binnenuit een pantser bestuur, alsof alles om me heen ver weg is. Het doet zeer. Ik moet weg. DZ blijft nog even.
Op de fiets op de hoek van de straat huil ik als een gek. Wat is dit? Terug bij af? Ik moet, ik moet, ik moet. Ik moet niet willen, ik wil niet moeten. Het is te veel. Uitkijken. Ben ik op tijd weggegaan of was het al te laat? Na een kwartiertje is er meer rust; de rit en de wind zijn prettig.
Ik kom thuis, merk dat ik moe ben, kapot, uitgeput en ik kan niet stevig op mijn benen staan. In huis ben ik alleen. Moet ik veel? De was, drogen, eten koken. Maar eerst nog meer rust. Echt. Al het andere dat ik zou moeten of willen, wil ik laten zitten. Lukt het? De druk op mijn hoofd blijft. Pijn. En ik huil. Hoe ontspan ik?
Vanaf half vijf zit ik aan de keukentafel. Ik kan niets. Niet lezen, geen muziek, niets eten en niets drinken. Het wordt donker. Als DZ thuiskomt, merk ik dat het half acht is. Op een papiertje schrijf ik:
‘Ik ben hier niet; er zit iemand anders. Het lukt me niet mijn hoofd omhoog te houden. Wat je ziet is een omhulsel en het lijkt of ik van binnenuit en tegelijk van verre met je meekijk. Alsof ik diep opgesloten zit in een pretparkdierenpak.’
Ik streel mijn tenger geworden vingers en denk: Wat is er toch gebeurd? De stroom van tranen is oneindig.
Om negen uur is DV terug. Ze heeft een leuke bijeenkomst gehad en vraagt hoe het met mij is. Met mij is het niet. Vandaag even niet. DV is lief voor mij en ik kan niet lief terug doen. Ik ben stil en verdrietig. Moedeloos. Bang dat ik nooit meer de persoon zal zijn die ik ooit was.
Om half elf ga ik naar bed om vrijwel gelijk in een diepe slaap te vallen.
Vijftien weken, maar liefst.

• • •
 
« Vorige pagina