Ik zeg maar wat (001)
‘Inderdaad,’ zei De Vrouw. ‘Zoals zo vaak. Kun je beter niets zeggen.’
‘Inderdaad,’ zei De Vrouw. ‘Zoals zo vaak. Kun je beter niets zeggen.’
Er komt iemand aangelopen. Of nee, het zijn twee mensen. Een oudere dame met een rollator en daarnaast een jongere dame. Ze zullen toch niet? Dat zullen ze wel. Ze komen op hem af.
‘Mogen we aanschuiven?’ vraagt de oudere dame.
Nooit boodschappen doen op zaterdag en zéker niet bij de grote supermarkt.
De man die naast hem was komen staan, graaide in zijn jaszak en haalde er een pakje sigaretten uit. Hij zou toch niet?
‘Hé, hoooi!’ hoorde hij een zachte vrouwenstem, toen hij de prijssticker op een banaan plakte. Gelijk daarna volgde zijn naam.
Hij keek op. Ach, zij was het. Hij kende haar wel.
Er waren twee jongemannen bij de bank komen staan.
‘Shit man, weet je,’ begon de ene.
Het meisje heeft niet echt een goede kont, heeft hij al een paar maal geconstateerd.