Hoog tijd voor een kroegverhaal (33)
‘O, je was er al. Ha, Bas.’
‘Ja, ik was er al. Hadden wij een afspraak dan? Niet dat ik weet overigens.’
Het was weer eens doodstil in Café St. Totdat deze gast binnenkwam en aan mijn tafel ging zitten.
‘Moet jij nog wat drinken?’ Hij wees op mijn lege glas. ‘Water? Uit de kraan zeker?’
‘Nee, dank je.’
‘O.’
‘Had ik je trouwens een teken gegeven dat je hier bij mij kon komen z…?’ Ik kon mijn zin niet afmaken, want de deur van het café ging open en er kwam potdomme nóg iemand binnen. Het moest niet gekker worden. Straks werd het nog druk. Maar zo heel vreemd was het niet dat deze persoon hier binnen kwam, want met haar had ik een afspraak. Ze kwam naar met toegelopen.
‘O, je was er al. Ha, Bas,’ zei ze en kuste me op een wang.
‘Ja, ik was er al en waar ken ik dat zinnetje van?’
Of ik nog water wilde en nee ik wilde geen water maar als ze zin had kon ze zelf iets te drinken bestellen, hoor. Dat deed ze. Althans, ze stak een hand omhoog en van achter de toonbank kwam bediening en die nam haar bestelling op.
‘Waar kennen jullie elkaar van?’ vroeg die gast. Hij had een wat rode, maar triomfantelijke kop gekregen, alsof hij ons had betrapt of zo.
‘Niet dat het je wat aangaat,’ zei ik. ‘Maar we kennen elkaar uit het café, al is het uit een ander café als dit.’
‘Hihi,’ grinnikte ze en ze stootte me aan met een elleboog. ‘Weet je nog?’
Ik had geen idee waar ze op doelde en zei: ‘Ja, ik weet het nog.’
Daar had je de bediening met haar bestelling. ‘Een witte wijn,’ zei de bediening.
‘Was dat wat je besteld had?’ vroeg ik.
‘Ja,’ zei ze. ‘Waarom?’
‘Gewoon. Even voor de zekerheid.’
‘Ach zo.’ Ze nam een forse slok van haar wijn. ‘Daar moet een mens van plassen.’ Ze stond op. ‘Even naar het toilet, dus.’
‘Tot zo,’ zei ik. Ik keek haar na.
‘Ze heeft een goede kont,’ zei de gast.
‘Ojajoh?’
‘Ja,’ zei hij. Hij haalde zijn mobiel van onder tafel vandaan en keek erop. ‘Maar er is nog meer leuks aan haar. Hier, moet je kijken.’ Hij toonde mij het scherm van zijn telefoon.
‘Het is een foto,’ zei ik. ‘Maar waarvan? Ik kan niet zien wat het is.’
‘Zie je het echt niet?’ De gast zat te grinniken.
‘Nee. Het is een technisch abominabele foto. Bewogen, wazig, slecht belicht.’
‘Nou kijk,’ keek hij me verlekkerd aan. Hij wees op het schermpje. ‘Hier zijn haar twee dijen en daartussen zie je een stukje van haar slip.’
Ik zakte achterover en bezag hem eens. Zou hij vanavond naar die foto staren terwijl hij aan zijn piel lag te rossen?
‘Goed hè?’ ging hij verder. ‘Daarnet gemaakt. Jammer dat hij inderdaad niet helemaal scherp is, maar wie weet krijg ik zo nog een kans.’
‘Daarnet?!’ viel ik uit. ‘Zit jij nou gewoon terwijl we in gesprek zijn…’
‘Sst, daar heb je haar weer.’
Het klopte. Daar had je haar weer.
‘Zo, daar ben ik weer.’
‘Ik zie het,’ zei ik. ‘Zeg, weet je dat deze gast mij net hét voorbeeld laat zien van waarom vrouwen niet meer een café in willen?’
‘Let maar even niet op hem,’ zei de gast. ‘Hij is wat bevangen door het woke- en cancelvirus. Dat vindt niemand interessant. Een beetje avontuur in het leven, daar gaat het toch om?’
‘Eh, inderdaad,’ zei ze, ietwat van haar stuk.
‘Vertel eens, wat doe jij zoal in het leven?’
Ze begon een heel verhaal over weet ik veel wat ze allemaal uitspookte en die gast zat haar voortdurend met grote ogen bemoedigend toe te knikken. Ondertussen bewogen zijn handen onder tafel. Ik zag het heus wel. En ik niet alleen.
‘Wat doe jij nou?’ riep ze uit. ‘Laat zien!’
Hij haalde zijn telefoon tevoorschijn.
‘Zit jij nou gewoon onder tafel onder mijn rok te fotograferen?’ Ze stond op en keek hem verontwaardigd aan.
‘Het was maar een grapje,’ zei de gast met een rood hoofd.
‘Nou, van zulke grapjes ben ik niet gediend.’ Met een zwaai gooide ze de rest van haar glas in zijn gezicht.
‘Ja, maar …’
‘Hier past geen excuus,’ zei ze, terwijl ze uithaalde en hem een meesterlijke pets tegen zijn kanis gaf.
Hij raakte uit evenwicht en viel van zijn stoel. Toen liep ze naar hem toe.
Ik wachtte verdere gewelddadigheden niet af. ‘Volgens mij wordt het al donker buiten.’ Ik stond op en terwijl ik naar de deur liep, zei ik: ‘We spreken nog wel eens af.’
‘O, je gaat?’ hoorde ik haar nog vragen. ‘Is het alweer zo laat?’
Ik knikte, maar ondertussen was ik al buiten, dus dat zag ze niet meer.
–
Apeldoorn, april 2023